De kunst van mooie woorden
Maar liefst vijf uitgevers wilden haar hebben: Anne van den Dool (1993), derdejaarsstudente Film- en literatuurwetenschap aan de Universiteit Leiden. Na een veiling van haar manuscript koos zij uiteindelijk voor Querido, die haar, naast de publicatie van haar de debuutroman Achterland , ook alvast een tweede roman beloofde.
Maar liefst vijf uitgevers wilden haar hebben: Anne van den Dool (1993), derdejaarsstudente Film- en literatuurwetenschap aan de Universiteit Leiden. Na een veiling van haar manuscript koos zij uiteindelijk voor Querido, die haar, naast de publicatie van haar de debuutroman Achterland, ook alvast een tweede roman beloofde.
Inspiratie ná een schrijfwedstrijd
"Ik dacht ook altijd dat het onmogelijk zou zijn, gepubliceerd worden. Ik schreef altijd al wel veel, maar ik maakte eigenlijk nooit iets af en daarom dacht ik ook niet dat ik het zou kunnen. Het werd in gang gezet door een verhalenwedstrijd van de Volkskrant. Ik had nog iets liggen en terwijl het voor mijn gevoel nog niet af was, dacht ik: ‘Doe eens gek…’” Anne won de eerste prijs met haar tekst Bloemen kunnen breken en kreeg een cursus aangeboden bij het vooraanstaande literaire agentschap Sebes en van Gelderen. “Door die cursus kreeg ik de inspiratie om verder te gaan met het verhaal dat ik ingestuurd had voor de wedstrijd. Dit verhaal heb ik uiteindelijk in een heel korte periode omgebouwd tot een roman.” Het manuscript stuurde ze op naar hetzelfde agentschap. Anne, toen nog negentien jaar, is de jongste auteur van wie zij ooit de rechten verkochten aan een uitgeverij.
Poëzie binnen de grenzen van proza
"Ik weet natuurlijk niet wat de precieze invloed is van mijn studie op mijn schrijfstijl, maar het maakte me wel bewuster van wat ik aan het doen was: tijdssprongen, focalisatie, de opbouw van een personage, intertekstualiteit… Ik ben ook heel erg bezig met het analyseren van mijn eigen werk. Het is wel lastig om te zeggen door welke schrijvers ik beïnvloed word. Op het moment raak ik vooral geïnspireerd door mooie woorden. Veel hedendaagse Nederlandse schrijvers zijn heel plotgericht en dat is juist iets waar ik tegenin zou willen gaan. Achterland is geen klassiek opgebouwd verhaal met veel gebeurtenissen, maar eerder een sfeerschets, een poging om de lezer hetzelfde te laten voelen als de hoofdpersoon. Als het had gekund, had ik een roman en een gedicht ineen geschreven, maar dat is volgens mij een vrij lastige opgave. Toch hoop ik dat de mensen die het lezen er iets dichterlijks in zien. Dat dichterlijke heeft hopelijk meer consequenties dan dat er alleen woorden allitereren; de stijl, het overbrengen van de binnenwereld van de hoofdpersoon en het metaforische zijn erg belangrijk. Voor mij speelt het plot nu geen grote rol, maar als ik daar beter in wil worden, denk ik dat ik veel van andere auteurs kan leren.”
Undercover
Momenteel is ze ook bezig met de PraktijkStudie ‘Boek, Boekhandel en Uitgeverij’. Inmiddels weten steeds meer mensen dat ze een roman heeft gepubliceerd, maar dat heeft ze lang voor zich gehouden. “Ik leerde er veel nieuwe dingen, bijvoorbeeld over uitgeven in historisch perspectief, maar er waren ook al veel zaken bekend. Het was bijzonder om daar als insider te zitten, terwijl ik deed alsof ik een outsider was.”
Een leven vol taalliefde
Na Film- en literatuurwetenschap wil Anne de master Moderne Nederlandse Letterkunde gaan doen. Na haar studie wil ze het liefste met taal bezig blijven: “Heel graag zou ik iets willen doen waarbij ik dat wat ik voel voor taal kan uiten”, straalt ze. “Het lijkt me het mooiste als ik dat kan doen door auteur te zijn, maar ik weet wel dat er maar een klein groepje is in Nederland dat daadwerkelijk kan leven van het auteurschap. Ik voel dat ik heel graag de liefde voor mooie woorden zou willen doorgeven. De verwondering over versprekingen bijvoorbeeld – en hoe mooi die kunnen zijn. Of dat het lezen van gedichten weer een centrale plaats krijgt in de samenleving. Dat is natuurlijk iets ontzettend groots en ambitieus, maar als ik ook maar een paar mensen kan aanzetten tot het nauwkeuriger luisteren naar taal, of maar een paar mensen kan laten beseffen hoe mooi het is dat we taal kunnen gebruiken, dan lijkt me dat een prachtig toekomstbeeld.”