Hoe kunnen we homofobie op sportclubs bestrijden?
Niet alle homoseksuele studenten voelen zich even veilig op hun sportclub. Met een soort vanzelfsprekendheid wordt ‘homo’ als scheldwoord gebruikt en krijgen spelers te maken met homofobe opmerkingen. Wat kunnen sportclubs en teams doen om iedereen zich veilig te laten voelen tijdens het sporten?
17 mei is de internationale dag tegen homofobie, bifobie, interseksefobie en transfobie+, ook bekend onder de Engelse afkorting IDAHOBIT. Op deze dag vragen LHBT+-organisaties aandacht voor homohaat en de sociale onwenselijkheid daarvan. Looi van Kessel van het LHBT+-netwerk van de universiteit legt uit wat die onveilige gevoelens bij sporters veroorzaakt en geeft tips over hoe sportclubs deze kunnen tegengaan.
Waardoor voelen niet alle homoseksuele sporters zich veilig op hun sportclub?
‘Het is voornamelijk de vanzelfsprekendheid waarmee met het woord homo of gay wordt gescholden. Dat kan binnen een team gebeuren, richting de tegenstander of vanuit het publiek. Het wordt ook altijd aan iets negatiefs gekoppeld, zoals bijvoorbeeld het missen van een doelpunt. Daarnaast zie je homofobie terug in hoe teamgenoten met elkaar omgaan rondom het spel. Soms willen ze niet meer met iemand in dezelfde kleedkamer omkleden nadat hij uit de kast is gekomen. Ze zijn dan bang dat diegene hen wil aanraken of seks wil hebben. Wat natuurlijk absurd is!’
‘Homoseksuele sporters voelen zich niet op hun gemak. En dat is heel jammer, want dan kan je ook niet al je talenten benutten.'
Wat zijn de gevolgen?
‘Homoseksuele sporters voelen zich niet op hun gemak. En dat is heel jammer, want dan kan je ook niet al je talenten benutten. Je moet constant op je hoede zijn en dat kost veel energie. Teams verliezen veel talent als ze geen veilige ruimte bieden aan homoseksuele teamgenoten.’
Om wat voor sportclubs gaat het?
‘De meeste aandacht gaat uit naar voetbal omdat dat volkssport nummer één is. De laatste tijd wordt daar ook veel aandacht voor gevraagd. Je ziet dat in andere teamsporten homofobie minder aan de orde is. Het vrouwenvoetbal lijkt er minder last van te hebben. Er zijn heel veel lesbische rolmodellen in het professionele vrouwenvoetbal. Het taboe op homoseksualiteit is hier veel minder aanwezig.’
‘Teamgenoten moeten het gesprek aangaan met elkaar en gedragsregels afspreken.'
Wat kunnen teams en sportclubs doen tegen homofobie?
‘Teamgenoten moeten het gesprek aangaan met elkaar en gedragsregels afspreken. En dat geldt ook voor sportclubs. In een gesprek kan je elkaar vragen waar het schelden met ‘homo’ vandaan komt, waarom mensen het gebruiken en wat je als team en sportclub kunt doen om het niet meer te gebruiken als scheldwoord. Je zou met elkaar moeten afspreken hoe je met elkaar omgaat zodat iedereen zich veilig voelt en dat je gewoon samen omkleedt en daar niet kinderachtig over doet. Als teams goede afspraken hebben gemaakt, kunnen ze ook andere teams aanspreken als zij homofobe uitspraken doen. Als LHBT+-netwerk willen we helpen deze gesprekken op te starten bij sportverenigingen.’
Wat zou nog meer kunnen helpen tegen homofobie in de sport?
‘Het is belangrijk dat er rolmodellen zijn. Als bekende spelers uit de kast komen, doet dat heel veel. Maar dat is lastig. Binnen amateurverenigingen zijn rolmodellen nodig, omdat ze direct in gesprek kunnen gaan met clubgenoten.’
Een van die rolmodellen zou de Engelse profvoetballer Jake Daniels kunnen zijn. Hij maakte deze week bekend dat hij homoseksueel is. 'Ik heb het mijn hele leven verschrikkelijk gevonden om te liegen en het gevoel te hebben dat ik me anders moet voordoen om erbij te horen. Ik wil hiermee juist een rolmodel worden', aldus Daniels op de website van de NOS.
Tekst: Dagmar Aarts
Foto: ANP