Keti Koti in Leiden: ‘Ook hier ligt het slavernijverleden op straat’
In Leiden zijn veel sporen te vinden van het slavernijverleden, maar die zijn niet bekend bij een groot publiek. De initiatiefnemers van Mapping Slavery in Leiden willen dat veranderen met rondleidingen en markeringspunten. Op herdenkingsdag Keti Koti, 1 juli, kregen vertegenwoordigers van de universiteit en andere Leidse instellingen de eerste rondleiding.
‘Hoewel Leiden geen grote haven heeft, ligt ook hier het slavernijverleden op straat’, vertelt Max Urai als hij op het Rapenburg loopt. ‘Maar je moet die kennis wél hebben.’ De jonge Leidenaar gaat samen met een andere gids, Miquela Neyda, rondleidingen geven door de stad. Op het Rapenburg woonden diverse plantagehouders en sommigen hadden zelfs hun Afrikaanse bedienden meegenomen. Urai: ‘Veel mensen denken dat slavernij zich niet op Nederlandse bodem afspeelde, maar het speelde een grotere rol in het alledaagse leven dan vaak gedacht wordt.’
Rol van Leidenaren in slavenhandel
De laatste jaren groeit het bewustzijn dat ook een stad als Leiden een duidelijke relatie heeft met het slavernijverleden. De Leidse historici Gert Oostindie en Karwan Fatah-Black publiceerden in 2017 de gids Sporen van de Slavernij in Leiden die dit pijnlijke verleden zichtbaarder heeft gemaakt. Zo waren prominente Leidenaren betrokken bij de Atlantische slavenhandel en werd Leids textiel geruild voor tot slaaf gemaakte Afrikanen. De Afrikanen werden afgevoerd naar de plantages in de Nederlandse koloniën. De suiker en koffie van deze plantages werden naar Europa verscheept en hier geconsumeerd. De universiteit kende enkele uitgesproken voor-en tegenstanders van de slavernij, maar overall stelde de universiteit, het stadbestuur en de kerken zich eeuwenlang onverschillig op, aldus de historici.
Markeringen in de stad
Mede dankzij dit boek en het landelijke initiatief Mapping Slavery is het idee ontstaan voor Mapping Slavery in Leiden, aldus Urai. ‘We willen metalen markeringspunten plaatsen bij plekken die herinneren aan het slavernijverleden van de stad.’ Op herdenkingsdag Keti Koti, 1 juli, geven Urai en Neyda de eerste rondleiding aan vertegenwoordigers van de universiteit en andere Leidse instellingen. Zo zullen onder andere Jeroen Duindam (wetenschappelijk directeur van het Instituut voor Geschiedenis), Jos Damen (Afdelingshoofd Afrikastudiecentrum) en Tanja Elsgeest (directeur Lakenhal) deelnemen. De wandeling voert onder meer langs woonhuizen van voormalige plantagehouders, musea met koloniale collecties en diverse academische locaties.
Scriptie over slavernij en christenom
Urai wijst op het Academiegebouw en noemt het opmerkelijke verhaal van Jacobus Capitein, een voormalige tot slaaf gemaakte uit Ghana. Capitein was door een schipper meegenomen als persoonlijke bediende en schreef een scriptie waarin hij concludeerde dat het christendom en slavernij met elkaar verenigbaar waren omdat het armoede tegenging. De vraag is hoe vrij Capitein deze scriptie had geschreven. En zo zijn er vele andere opmerkelijke verhalen die het verdienen om doorverteld te worden, aldus Urai.
Sta stil bij Keti Koti
Ook binnen de universiteit pleiten diverse medewerkers en studenten voor meer aandacht voor slavernij en Keti Koti, de herdenking van de afschaffing daarvan in 1863. Bestuurskundestudent Levi Ommen is zo iemand. Ze was voorzitter van de Afro Student Association en is nu actief voor Black Lives Matter Den Haag. Ommen stelt: ‘Keti Koti wordt vaak gezien als een Surinaams en Caribisch feest, terwijl het om een belangrijk historisch moment in de Nederlandse geschiedenis gaat waar we allemaal stil bij kunnen staan. Nederland is mede rijk en groot geworden door de VOC en WIC die in slaven handelden. De afschaffing was niet het einde van het koloniale verleden, maar het was wel een heel belangrijk kantelmoment.’
Ommen was in maart dit jaar panellid op de universitaire bijeenkomst over de sporen van slavernij en voert met Leidse ambtenaren gesprekken over de bestrijding van racisme. Ze juicht initiatieven als Mapping Slavery in Leiden toe. ‘Het is belangrijk dat het slavernijverleden in Leiden zichtbaar wordt in de stad. Veel mensen zeggen: ik heb er niets mee te maken, mijn voorouders waren geen slavenhandelaren. Dat kan wel zo zijn maar de samenleving heeft nog altijd te maken met de uitkomsten van het slavernijverleden. Daarom is het goed dat er ook binnen de universiteit meer aandacht voor komt.’
Het College van Bestuur is het daar mee eens. Collegevoorzitter Annetje Ottow stelde op dezelfde bijeenkomst over het slavernijverleden: het is tijd om meer aandacht te besteden aan de geschiedenis van de universiteit met betrekking tot slavernij en het koloniale verleden. ‘De universiteit kan een belangrijke bijdrage leveren door het bieden van nieuwe en kritische inzichten en het bevorderen van een open gesprek binnen en buiten de universiteit’, aldus Ottow.
Wil je ook een rondleiding of meer weten over dit initiatief? Mail mappingslaveryinleiden@gmail.com
Tekst: Linda van Putten
Beeld: Eelkje Colmjon