Universiteit Leiden

nl en

Vijftig jaar diplomatieke betrekkingen met China: een open en pragmatisch partnerschap

Dit jaar wordt in Nederland en China stilgestaan bij vijftig jaar diplomatieke betrekkingen op ambassadeursniveau. Hoe heeft de relatie tussen de landen zich de afgelopen halve eeuw ontwikkeld? Een gesprek met universitair docent Vincent Chang.

Vincent Chang

‘Voor China is dit moment in zekere zin belangrijker dan voor Nederland’, stelt Chang. Want waar Nederland de betrekkingen met één – zij het wel een belangrijke – bilaterale partner viert, beziet men dit moment in China in een breder historisch verband als een keerpunt in de internationale politiek en het bijbehorende prestige van de Volksrepubliek.

‘Toen Mao Zedong in 1949 de Volksrepubliek China uitriep, werd deze lange tijd door veel landen in het Westen niet erkend. In Taiwan was op dat moment namelijk nog een rivaliserende overheid gevestigd die eveneens de zeggenschap over heel China claimde’, licht Chang toe. In navolging van Engeland erkende Nederland in 1950 weliswaar de Volksrepubliek China, maar de Verenigde Naties deden dit niet. Door deze ‘Chinese kwestie’ in de VN kon Nederland ruim twintig jaar lang geen diplomatieke betrekkingen op het hoogste niveau aanknopen. Pas nadat de Algemene Vergadering van de VN in 1971 overstag ging en de Chinese zetel aan de Volksrepubliek toewees, benoemde Nederland net als veel andere Westerse landen een ambassadeur in Peking. Een belangrijk moment voor China, volgens Chang: ‘Alle landen die toen hun betrekkingen met China normaliseerden, verklaarden daarbij uitdrukkelijk het ‘één-China-principe’ van de Volksrepubliek te eerbiedigen.’

De Eeuw van Vernedering en de wederopstanding van China

De ommezwaai van de VN past daarmee goed in het door de Chinese staat omarmde narratief dat China sinds het midden van de twintigste eeuw een wedergeboorte meemaakt. Toen in het begin van de zeventiende eeuw de eerste handelscontacten ontstonden tussen de Nederlanders en de Chinezen, werden de voorwaarden voor de handel grotendeels door het Chinese keizerlijke hof gedicteerd. Vanaf ongeveer 1840 werd deze scheve verhouding 180 graden gekeerd en brak er een periode aan van ongeveer honderd jaar waarin China niet werd alleen geconfronteerd met westerse handelsdrang, maar ook met geopolitiek in de vorm van modern imperialisme. ‘China werd nooit gekoloniseerd in de gebruikelijke zin van het woord. Maar veel westerse landen, waaronder ook Nederland, dwongen wel eenzijdig allerlei voorrechten af in China en vestigden er invloedssferen.’

China moet een wedergeboorte doormaken.

‘Als bijvoorbeeld een Europeaan een Chinees schade of letsel toebracht, of de dood injoeg, dan werd die zaak niet afgedaan door de Chinese rechtbank, maar door een Europese consul’, legt Chang uit. Dat soort inmenging heeft altijd gevoelig gelegen in China, waar deze periode bekend is komen te staan als de ‘Eeuw van Vernedering’. Na de oprichting van de Volksrepubliek China groeide de ‘Eeuw van Vernedering’ uit tot een belangrijke bron van motivatie én legitimatie voor de Chinese Communistische Partij: dit nóóit meer. China moet een ‘wedergeboorte’ doormaken en weer een machtige speler worden op het wereldtoneel. Chang: ‘Het doel is om rond 2049, dus honderd jaar na de stichting van de Volksrepubliek, het westen op economisch, militair en diplomatiek gebied voorbij te zijn gestreefd, of toch minstens hebben geëvenaard.’

Pragmatische partners

Paradoxaal genoeg heeft dat verlangen om het westen voorbij te streven gunstig uitgepakt voor de betrekkingen met Nederland. China ging geleidelijk een opener politiek voeren en werd in 2001 lid van de Wereldhandelsorganisatie, waardoor de internationale handel een vlucht nam. Het Nederlandse bedrijfsleven heeft dankbaar gebruik gemaakt van de mogelijkheden die dat bood: ‘Nederland is steevast de tweede of derde handelspartner van China in Europa, en ook op tal van specifieke terreinen zijn we belangrijk voor ze’, vertelt Chang. En het contact verloopt over het algemeen goed. ‘De Nederlandse en Chinese regeringen spreken van een “open en pragmatisch partnerschap”. Kritiek mag, want partners kunnen het oneens zijn over bepaalde zaken, maar praktische samenwerking staat voorop.’

Kritiek mag, maar praktische samenwerking staat voorop.

Dankzij die aanpak zijn de diplomatieke betrekkingen veerkrachtig en bestendig gebleken. Alleen als Nederland begin jaren tachtig twee duikboten toezegt aan Taiwan, worden de relaties door Peking teruggeschroefd en is de Nederlandse ambassadeur gedurende twee jaar niet meer welkom in China. De Chinese omgang met mensenrechten, toch voortdurend een heet hangijzer in Nederland, leidt echter zelden tot grote problemen. Chang: ‘In 1997 uitte de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Hans van Mierlo openlijk stevige kritiek op de mensenrechtensituatie in China. Dat leidde onder meer tot het afzeggen van officiële bezoeken, maar langdurige consequenties had het niet. Dat komt deels door die pragmatische insteek, maar in toenemende mate ook omdat Nederland juist bij dit soort gevoeligere situaties in EU-verband gezamenlijk kan optrekken.'

Een nieuw kantelpunt?

Toch ziet Chang stevige uitdagingen in het verschiet voor de relatie tussen Nederland en China. ‘De geopolitieke spanningen nemen mondiaal toe sinds de handelsoorlog tussen de VS en China, de COVID 19-problematiek, de groeiende wederzijdse rivaliteit, en nu ook de oorlog in Europa. Daarbij komen nog allerlei complexe vraagstukken rondom markttoegang en veiligheid van infrastructuur en technologie, zoals in de kwestie Huawei en 5G-netwerken. De strategische tegenstellingen groeien, de wederzijdse retoriek en ideologieën worden steeds scherper, en pogingen tot toenadering zijn zeldzaam en onvoldoende. Zelfs als wij dat in Nederland en Europa zouden willen, is het de vraag in hoeverre het mogelijk zal blijven om het huidige partnerschap te bestendigen of verdiepen in een verder polariserend klimaat.’

Kenners kijken daarom uit naar het grote Partijcongres dat deze herfst gepland staat in China. ‘In de aanloop daarvan is de Chinese politiek vaak krampachtig. Het zou kunnen dat er daarna weer iets meer lucht komt’, legt Chang uit. Verder zien analisten momenteel niet heel veel perspectief. De beperkingen die corona met zich meebracht hebben geleid tot een terugval op met name het economische en operationele vlak van de relatie. ‘Peking keert zich naar binnen en richt zich meer op binnenlandse legitimiteit nu het Westen haar niet de erkenning en plaats biedt die het zich toewenst.’ Dat heeft nu nog een betrekkelijk geringe weerslag op de politieke en diplomatieke banden tussen Nederland en China, maar als de bredere trend voortzet, zou dit opnieuw tot een keerpunt kunnen leiden. ‘Hopelijk zijn we dan niet terug bij af. Alleen al om die reden is het zinvol om stil te staan bij het lange traject dat is afgelegd om te komen waar we nu staan.’

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.