Waarom sommige onschuldigen zeggen dat ze het wél gedaan hebben
Onder druk kunnen onschuldige verdachten toch een valse bekentenis afleggen. Hoe komt dat? Rechtspsycholoog Linda Geven geeft hierover een lezing op het LIBC-publieksevenement Brein & Recht. Tijdens dit congres op 16 september kun je lezingen volgen over fascinerend hersenonderzoek en de rechtspraak en met wetenschappers in gesprek gaan.
Waar gaat je lezing over?
‘Wat er met het brein van een verdachte gebeurt in de verhoorkamer, welke factoren ervoor zorgen dat iemand een valse bekentenis aflegt. Ook ga ik in op het brein van de andere belangrijke spelers in een strafzaak, zoals die van de rechter, agenten en getuigen. Uit onderzoek blijkt dat ooggetuigen hun verklaring gaan bijstellen als de verdachte een valse verklaring aflegt. Ineens denken ze dat die ene verdachte het toch is geweest en getuigen die een alibi ondersteunen, trekken zich dan soms terug. Forensisch experts en de rechter kunnen ook hun mening onbewust bijsturen als de verdachte zelf zegt dat ‘ie het heeft gedaan.’
‘Een verdachte denkt: ik beken nu maar want dan ben ik er even van af, later bewijs ik wel dat ik het niet was.’
Waarom leggen mensen een valse bekentenis af?
‘Bij gerechtelijk dwalingen zien we dat er veel druk op de verdachte is uitgevoerd en sommige mensen bezwijken dan. De verdachte hoeft geen intellectuele beperking of psychische stoornis te hebben. Het kan zijn dat iemand in beperking al drie dagen niet slaapt, niet goed tegen harde verhoortechnieken kan en toch maar bekent om uit die situatie te komen. Een verdachte denkt: ik beken nu maar want dan ben ik er even van af, later bewijs ik wel dat ik het níet was. Maar dat later komt dan niet altijd, mede omdat anderen zoals getuigen reageren op die valse verklaring. Ik spreek deze onterechte veroordeelden soms jaren na hun vrijlating. De zaak heeft hun hele leven beheerst en nog altijd hebben ze last van het stigma waar rook is, is vuur.’
Hoe vaak komt het voor?
‘Dat is moeilijk in te schatten, de zaken die we kennen vormen het topje van de ijsberg. In Nederland kennen we de laatste vijftig jaar zo’n zeven officieel erkende gerechtelijke dwalingen waarvan in het merendeel een valse bekentenis is afgelegd. Die zaken spelen vooral tussen 1980 en 2005. Sindsdien zijn de verhoortechnieken wel veranderd, maar er zijn nog altijd risicofactoren. Zo kunnen agenten meer rekening houden met de psychologische effecten van verhoren. Rechtspsychologen zouden vaker ingeschakeld moeten worden om een bekentenis te onderzoeken.’
Hoe doe jij onderzoek?
‘Ik spreek onterecht veroordeelden en doe, helemaal los daarvan, ook onderzoek in het lab waar proefpersonen een taak moeten doen. Even simpel samengevat: ik beschuldig hen van vals spelen terwijl ze dat niet hebben gedaan en kijk wie er wel en wie er niet onterecht bekent. Daarnaast bestudeer ik veel Nederlandse en internationale cases. Veel informatie komt uit de VS omdat ze daar een grote database hebben van gerechtelijke dwalingen. Die is ontstaan toen het traceren van DNA opkwam als opsporingsmethode. Dankzij een LUF-beurs ontwikkel ik nu een internationale databank van dwalingen in Europa, dus van herzieningsverzoeken die tot een vrijspraak hebben geleid. Die database zal in de loop van 2023 gereed zijn. Hoe meer we over dwalingen weten, hoe beter we ze kunnen voorkomen.’
Tekst: Linda van Putten
Foto: Lex van Lieshout/ANP