Vijftig jaar onderwijs en onderzoek in Egypte: ‘Bezoek aan Cairo een hoogtepunt voor studenten’
Het Nederlands-Vlaams Instituut in Cairo (NVIC) viert dit jaar zijn vijftigjarig bestaan. Duizenden studenten en onderzoekers van acht samenwerkende universiteiten uit Nederland en Vlaanderen hebben via het instituut waardevolle ervaring op kunnen doen in Egypte en dat is reden genoeg voor een feestje.
Het feestje voor dat 'gouden' jubileum had eigenlijk een jaar eerder moeten plaatsvinden. Maar de covid-epidemie gooide roet in het eten. 'We zijn eigenlijk al 51, want het instituut is opgericht in 1971. Toch vieren we onze verjaardag dit jaar. Als de Olympische Spelen met een jaar kunnen worden uitgesteld, dan kunnen wij dat ook', vertelt directeur Rudolf de Jong lachend vanuit zijn kantoor in de Egyptische hoofdstad.
Op 7 en 8 november wordt het vijftigjarig bestaan gevierd, waarbij afgevaardigden van de universiteiten en een hoge vertegenwoordiger van het Egyptische ministerie van Toerisme en Oudheden aanwezig zullen zijn. Die goede band met de Egyptische overheid is iets waar De Jong trots op is. 'Het zorgt er simpelweg voor dat we toestemming krijgen om onderzoek op locatie te doen en dat we hier ieder jaar vele tientallen studenten kunnen ontvangen.'
Het Nederlands-Vlaams Instituut in Cairo is een samenwerking van negen universiteiten en onderzoeksinstellingen: Universiteit Leiden, Universiteit van Amsterdam, Vrije Universiteit Amsterdam, Rijksuniversiteit Groningen, Radboud Universiteit, Universiteit Utrecht, Universiteit Gent, KU Leuven, Universiteit Antwerpen en daarbij ook het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen (FWO).
Het ontvangen van studenten kwam in maart 2020 plots stil te liggen. 57 studenten die toen in Cairo aanwezig waren, moesten vanwege het uitbreken van de covid-pandemie plots gerepatrieerd worden naar Nederland en Vlaanderen. Er kwamen namelijk berichten naar buiten dat het Egyptische luchtruim gesloten zou worden. Het lukte net op tijd door de inzet van het crisisteam van de Universiteit Leiden. Samen met een aantal werknemers bleef De Jong achter in Egypte.
Na Covid
Gelukkig kwam er begin dit jaar weer wat leven in de brouwerij met de eerste onderzoekers en studenten die het instituut mochten bezoeken. 'Nu zijn we bezig met een echte inhaalslag. Dit najaar zijn er 71 studenten gekomen. Voor veel studenten Egyptologie, Arabistiek, Midden Oosten Studies of andere verwante studies is een verblijf in Cairo een hoogtepunt.'
'Studenten gaan vaak met gezonde tegenzin weer terug naar huis, dat zie ik wel als een compliment'
'En dat is toch waartoe het instituut op aarde is', grapt de directeur. 'Je moet je voorstellen: voor veel studenten is het een vormende ervaring, sommigen wonen zelfs nog niet op kamers en dan moeten ze hier in Cairo voor het eerst op zoek naar een woonruimte. Daar helpen we ze dan bij, want het gaat echt anders dan in Nederland of Vlaanderen. De eigenaren van appartementen willen niet altijd volgens de regels spelen. Soms is het echt een onderhandeling.'
Oxford en Harvard
Kijkende naar de afgelopen vijftig jaar is De Jong vooral erg trots op de goede naam die het NVIC heeft. 'Studenten gaan vaak met gezonde tegenzin weer terug naar huis, dat zie ik wel als een compliment.' Die goede naam is er ook bij de deelnemende universiteiten. Tegenwoordig kloppen er zelfs onderzoekers en studenten aan van universiteiten als Oxford en Harvard. Maar vooral de goede band die het instituut al vijftig jaar heeft met de Egyptische overheid is volgens De Jong bijzonder.
'Egypte is een land waar veel niet mag, maar uiteindelijk alles kan'
'We moeten die relatie koesteren. Die zorgt ervoor dat we toestemming blijven krijgen om zelfstandig onderzoek te doen in Egypte en dat is voor de deelnemende universiteiten erg belangrijk. Egypte is een land waar veel niet mag, maar uiteindelijk alles kan.' Zo neemt het Rijksmuseum van Oudheden Leiden al sinds 1975 deel aan opgravingen in de Nieuwe Rijksnecropool te Saqqara. In 2002 startte het Dayr al-Barsha Project in Midden Egypte onder leiding van de KU Leuven. Bij de opgraving werd een intact graf gevonden dat dateert van rond 2050 v.Chr.: een bijzondere vondst.
Het Nederlands-Vlaams Instituut is in 1971 in Cairo opgericht. Een belangrijke aankoop toen was de Egyptologisch-archeologische bibliotheek van Walter Bryan Emery, een Brits Egyptoloog. Inmiddels is het instituut uitgegroeid tot een uitvalsbasis voor wetenschappelijk onderzoek in Egypte. Vele tientallen studenten Arabisch en Islamitische Studies, Midden Oosten Studies, Egyptologie en Archeologie bezoeken jaarlijks het instituut.
Maar er wordt ook samengewerkt met de Egyptische overheid. In 2018 startte een site management project in Beni Hasan. Bij die archeologische vindplaats kregen Egyptische inspecteurs les in hoe ze de plek beheren en hoe ze de site geschikt maken voor toeristisch bezoek. 'Dat zijn vaardigheden die ook bij ander historisch erfgoed in Egypte ingezet kunnen worden en daarmee hebben we veel good will gekweekt bij het ministerie van Toerisme en Oudheden', vertelt De Jong.
Kijkende naar de toekomst hoopt hij dat de band met de Egyptische overheid zo goed blijft als hij nu is. 'Als ik heel eerlijk ben zou ik graag uitbreiden, nog zo’n pand erbij als we nu hebben. Maar daar hebben we het geld niet voor. Het zou mooi zijn als we in de toekomst nog meer studenten les kunnen geven en dat we onderzoek kunnen blijven doen in dit bijzondere land.'
Tekst: Tim Senden
Hoofdfoto: Marleen de Meyer/NVIC