Groeiende diversiteit Nederlandse bevolking niet meteen te zien op universiteiten
Het aandeel instromende bachelorstudenten uit klassieke immigratielanden met een vooropleiding in Nederland weerspiegelt niet de groeiende diversiteit van de samenleving. Dat blijkt uit data van het Centraal Bureau voor Statistiek. De data werpen de vraag op hoe universiteiten toegankelijker kunnen worden voor studenten, ongeacht hun herkomst.
Ondanks een groei van het aantal scholieren met herkomst uit Marokko, Indonesië, Nederlands-Caribisch gebied, Suriname en Turkije die een vwo-advies kregen, blijft hun percentage aan de universiteiten stabiel of daalt hier en daar zelfs een beetje. Ook in het geval van de Universiteit Leiden neemt het aandeel van deze groep studenten licht af.
Achtergrond: omwegen en barrières
Uit eerder onderzoek bleek al dat in Nederland scholieren met een buiten-Europese herkomst vaker een vmbo of havo-schooladvies krijgen dan studenten met een Nederlandse of een Europese herkomst. Als gevolg hiervan stromen zij minder vaak door naar de universiteit, en als zij hier toch belanden, gebeurt dit relatief vaker via het hbo of soms het mbo.
'Scholieren met een buiten-Europese herkomst krijgen vaker een vmbo of havo-schooladvies.'
Daarnaast blijkt dat deze groep tijdens hun studie meer barrières ervaart dan studenten met een Nederlandse of Europese herkomst. Voorbeelden hiervan zijn een verminderd gevoel van sociale veiligheid, buitensluiting, vooroordelen en stagediscriminatie. Hierdoor lopen zij een grotere kans om de universiteit voortijdig te verlaten of niet door te stromen naar een masteropleiding. Het belang van het tegengaan van uitsluiting en bevorderen van diversiteit en gelijkwaardigheid wordt ook door het ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) benadrukt in de agenda tegen discriminatie en racisme.
Om de aanwezigheid en studievoortgang van studenten met een migratieachtergrond bij universiteiten inzichtelijk te kunnen maken, vroegen zes Nederlandse universiteiten (Universiteit Leiden, Vrije Universiteit, Universiteit van Amsterdam, Wageningen Universiteit, Universiteit Utrecht, en Erasmus Universiteit Rotterdam) het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) een (geanonimiseerde) dataset te leveren met, onder andere instroomcijfers van bachelor- en masterstudenten naar herkomst en vooropleiding over een periode van 14 jaar (2008-2022).
De landelijke trend
De bachelor-instroompercentages van studenten met een Nederlandse vooropleiding (waaronder vwo of hbo) en migratieachtergrond buiten Europa blijven over het algemeen stabiel, al zijn er verschillen tussen de onderzochte groepen. Voor studenten met een Marokkaanse herkomst zien we bijvoorbeeld bij de meeste universiteiten wel een toename. Voor studenten met een herkomst uit de overige ‘klassieke’ immigratielanden (Indonesië, Nederlands-Caribisch gebied, Suriname en Turkije), blijft het percentage nagenoeg gelijk, met uitzondering van onder andere Universiteit Leiden, waar we een dalende lijn zien voor deze groepen. Dit is bijzonder, aangezien de culturele diversiteit van de Nederlandse bevolking juist toeneemt.
Daarnaast zijn deze resultaten opvallend, omdat verschillende bronnen rapporteren dat scholieren met een herkomst uit de klassieke immigratielanden steeds vaker vwo-advies krijgen en ook steeds vaker een hbo- of universitaire opleiding hebben gevolgd. Maar uit de data van de zes universiteiten blijkt dat bij alle deelnemende universiteiten het percentage studenten met een herkomst uit de klassieke immigratielanden dat vanuit het hbo instroomt hoger is dan het percentage dat vanuit het vwo instroomt, en stabiel blijft of afneemt.
De situatie in Leiden
In het geval van de Universiteit Leiden neemt het aandeel studenten met een migratieachtergrond uit Marokko, Indonesië, Nederlands-Caribisch gebied, Suriname en Turkije licht af sinds 2008. Met name het aandeel Indonesische studenten lijkt sneller af te nemen. Tegelijk neemt het aandeel instromende bachelorstudenten (met een Nederlandse vooropleiding) met een Europese herkomst toe, ook als we afzonderlijk naar instroom vanuit het hbo of vwo kijken. Daarnaast laten de data zien dat het percentage studenten met een herkomst uit de klassieke immigratielanden afneemt, waarbij de afname groter is voor studenten die uit het hbo naar de universiteit komen.
Vervolgonderzoek
De uitkomsten van het CBS-onderzoek roepen belangrijke vragen op voor vervolgonderzoek. Wat zijn mogelijke oorzaken van de beperkte instroom van scholieren met herkomst uit klassieke migratielanden vanuit het vwo naar de universiteiten? Hoe ervaren studenten die vanuit het hbo instromen de universitaire leeromgeving? Om antwoord te geven op deze vragen is het nodig om data van alle Nederlandse universiteiten en hbo-instellingen te verkrijgen, zodat de trends nog beter in beeld te brengen zijn.
'De ambitie van de universiteit is om studenten, ongeacht van achtergrond en vooropleiding, gelijke kansen te bieden.'
Gezien de maatschappelijke rol van universitair onderzoek en onderwijs, is het vanzelfsprekend dat ons onderwijs aantrekkelijk en relevant wil zijn voor studenten ongeacht hun achtergrond. ‘Het is belangrijk om de voortgang rond diversiteit en inclusie in de sector inzichtelijk te maken om op data-gebaseerd beleid mogelijk te maken’, aldus Vinod Subramaniam, voorzitter van de Adviescommissie Divers en Inclusief Hoger Onderwijs en Onderzoek. ‘Dit onderzoek is een belangrijke stap om te zienof de sector erin slaagt om gelijke kansen te creëren voor alle studenten.’
‘De ambitie van de universiteit is om studenten, ongeacht van achtergrond en vooropleiding, gelijke kansen te bieden en een omgeving te creëren waar studenten zich kunnen ontwikkelen door wetenschappelijk onderwijs en onderzoek’, vult Diversity Officer Aya Ezawa van de Universiteit Leiden aan. ‘De data onderstrepen het belang van inzicht in ontwikkelingen met betrekking tot studenten met een migratieachtergrond die anders onzichtbaar zouden zijn. Dit zijn belangrijke signalen op basis waarvan verdere stappen gezet kunnen worden door onderzoek en maatregelen in studentenondersteuning en in het onderwijs.’
Studentenmonitor
Om meer inzicht te verkrijgen in de mate waarin studenten zich veilig en verbonden voelen met de Universiteit Leiden en de impact van de leeromgeving op hun studievoortgang wordt een studentenmonitor uitgezet. Deze brengt zowel de ervaringen en behoeftes van studenten met verschillende vooropleidingen en achtergronden in kaart . Uit eerdere onderzoek is bekend dat er verschillen kunnen zijn in de mate van uitval en studiewissel afhankelijk van zowel de herkomst en vooropleiding van studenten. Kwalitatief onderzoek toonde verder aan dat begeleiding en ondersteuning van belang kunnen zijn in de studievoortgang van studenten. De POPcorners die in verschillende faculteiten aanwezig zijn bieden belangrijke ondersteuning in vorm van advies, workshops en verbinding met een diverse gemeenschap van studenten.