Online haatzaaien is ondermijnend voor de samenleving
Deze Internationale Dag van het Onderwijs is gewijd aan de rol van het onderwijs in het tegengaan van haatzaaien. Universitair docent Michael Klos: ‘Als mensen online steeds worden uitgemaakt voor rotte vis, en dat blijft onbestraft, dan kunnen zij zich gaan terugtrekken uit het publieke debat.’
Vandaag is het de Internationale Dag van het Onderwijs, een dag die door de Verenigde Naties in het leven is geroepen. UNESCO, de VN-organisatie voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, zegt over de themakeuze van dit jaar: ‘Het onderwijs en docenten spelen een cruciale rol in het tegengaan van haatzaaiende taal, een fenomeen dat de afgelopen jaren met het gebruik van sociale media een hoge vlucht heeft genomen en het weefsel van onze samenlevingen heeft aangetast.’
Michael, dat is zware taal. Moeten we het zo ernstig opnemen?
‘Het zijn weliswaar grote woorden, maar er zit wel een kern van waarheid in. Bepaalde gedragingen zijn strafbaar, omdat bepaalde belangen het beschermen waard zijn. Neem smaad en laster, in die gevallen is de goede eer en naam van iemand aangetast, terwijl zij bescherming verdienen. Dat is bij wraakpornografie niet anders. In dat geval spelen ook de privacyrechten van de afgebeelde persoon een rol. In deze voorbeelden gaat het om individuele belangen. Bij groepsbelediging, haatzaaien, het verspreiden van discriminerende uitingen, gaat het om iets groters, dat individuen overstijgt: hoe je samenleeft met elkaar.’
‘De directe impact van online haatzaaien op een persoon is lastig te meten. Maar ik kan mij zo voorstellen, dat op het moment dat je als vrouwelijke journalist op internet elke keer allerlei verkrachtingsverwensingen ziet, je er al heel snel klaar mee bent. Of op het moment dat je als activist van kleur continu discriminerende opmerkingen tegenkomt…. Als mensen steeds voor rotte vis worden uitgemaakt, en daar wordt niet tegen opgetreden, dan trek je je terug uit het publieke debat en dan wil je daar niet meer in participeren.’
Wanneer je een post deelt, om wat voor reden dan ook, dan geef je zuurstof aan het bericht. Het wordt door nog meer mensen gezien.
Heeft de overheid een rol in het tegengaan van (online) haatzaaien?
‘Jazeker, maar uitsluitend als het om strafbare inhoud gaat. Als mensen aangifte doen van dit soort delicten op het internet is de reactie van de politie of het Openbaar Ministerie vaak dat het ‘moeilijk moeilijk’ is of dat de capaciteit ontbreekt om het aan te pakken. Ik snap dat het aanpakken van een moord belangrijker is dan een belediging op het internet, maar als deze delicten categorisch niet worden aangepakt – er wordt niet eens een waarschuwingsbrief verstuurd, of moeite gedaan om erachter te komen wie achter een account zit, zelfs niet bij grove beledigingen die in de ‘echte wereld’ zonder twijfel wel vervolgd zouden worden – dan lopen de normen online en offline sterk uit de pas. Dat is niet goed.’
Is online haatzaaien een recent fenomeen?
'Vanaf het begin van het internet bestaan de regels op het internet uit twee pijlers: het reguleren van pornografisch materiaal en het voorkomen van copyrightinbreuken. Recenter beginnen we zaken als terrorisme en haatzaaien serieus te nemen met wetgeving. In februari wordt er een Europese wet van toepassing waarbij online platforms hun gebruikers actief moeten melden waarom zij bepaalde content van hun gebruikers offline hebben gehaald. Vanaf dan moet het voor de gebruiker duidelijk zijn welke regel hij heeft geschonden met welke content.’
‘Ik heb zelf ook wel eens gehad dat een bericht was verwijderd. Ik heb toen mijn hoofd gebroken over wat nou precies het probleem was. Ik ben jurist en zelfs ik begreep het niet. Als het voor gebruikers niet duidelijk is waarom hun berichten strafbaar zijn, dan is dat kwalijk.’
‘Daarentegen is sommige inhoud niet per se strafbaar, maar zit wel op het randje van het moreel toelaatbare. Neem het opzettelijk gebruiken van het verkeerde gender in de aanspreekvorm bij mensen. Dat is in Nederland niet noodzakelijkerwijs strafbaar, maar het is wel gedrag dat een aantal online platforms al vroeg hebben aangemerkt als schadelijk. Stel, je bent je totaal niet bewust van die regel, en je bericht wordt verwijderd. Je vraagt je dan af wat je nou precies hebt gedaan. Een volgende keer doe je het weer. Daar valt wat te winnen: als een online platform uitlegt waarom iets in strijd is met zijn beleid, dan kunnen zij mensen ook moreel opvoeden.’
Wat zouden de universiteit en docenten kunnen doen bij het tegengaan van (online) haatzaaien?
‘Wat vaak gebeurt op platforms zoals X, is dat mensen een bericht van een ander zien waar ze het totaal niet mee eens zijn. Ze delen dat bericht vervolgens met hun eigen groep en laten blijken dat ze het niet eens zijn met de inhoud. Wat goed is om te realiseren: wanneer je een post deelt, om wat voor reden dan ook, dan geef je zuurstof aan het bericht. Je zorgt ervoor dat het door nog meer mensen wordt gezien; ook als je het niet eens bent met de inhoud. De discussie over wanneer delen functioneel is, en het publieke debat ermee wordt geholpen, zijn zaken die aan de orde kunnen komen op een universiteit.’
Meer informatie?
Luister hier of via een andere streamingdienst de aflevering over de vrijheid van meningsuiting van de Leiden Lawcast met Michael Klos terug (seizoen 2, aflevering 1).
Michael Klos geeft vanaf 30 januari het keuzevak ‘Desinformatie: een interdisciplinaire uitdaging’. Het vak zal in het academisch jaar 2024-2025 opnieuw worden gegeven.
Tekst: Helena Lysaght
Afbeelding bovenaan het artikel: Igor Omilaev via Unsplash