Universiteit Leiden

nl en

Veelzeggende vitrines: wat collecties in musea vertellen over de rechtsstaat

Wat zegt een negentiende-eeuwse tentoonstelling met traditionele Zeeuwse gebruiksvoorwerpen over de opkomst van het hedendaagse populisme? Heel veel, zo blijkt uit de oratie van Ad Maas. ‘Hoe sterk mensen ook zijn gedisciplineerd in ‘wetenschappelijk’ denken, een knieval voor zaken met een gevoelswaarde ligt altijd op de loer.’

Het mag geen verrassing heten dat Ad Maas, bijzonder hoogleraar Museale Aspecten van de Natuurwetenschappen en al jaren conservator bij Rijksmuseum Boerhaave, een diepe fascinatie heeft voor de betekenis die mensen geven aan verzamelingen en objecten. Maas: ‘De stukken die we koesteren, zeggen iets over de samenleving. Zowel het soort objecten, als de betekenis die we daaraan geven.’ In zijn oratie gaat Maas dieper in op de veranderende blik op natuurhistorische collecties in het Nederland van de negentiende eeuw en signaleert hij een verband met veranderingen in ons politieke bestel.

‘Als je goed kijkt naar verzamelingen, zie je hoe de samenleving op dat moment naar de werkelijkheid keek.’

Grip op de werkelijkheid

‘Een collectie is een manier van mensen om grip op de werkelijkheid te krijgen,’ legt Maas uit. ‘Als je goed kijkt naar verzamelingen, zie je hoe de samenleving op dat moment naar de werkelijkheid keek.’ Toen hij een aantal jaar terug een fellowship bekleedde aan het University College Roosevelt in Middelburg, dook Maas in de collectiegeschiedenis van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. ‘Stapje voor stapje ontdekte ik een in mijn ogen duidelijk en specifiek verband tussen de politieke maatschappelijke context en de manier waarop mensen in de negentiende eeuw wetenschap bedreven en verzamelingen samenstelden.’

Van rariteit naar rationaliteit

Maas zag dat tot 1850 voornamelijk rariteiten werden tentoongesteld: objecten die verwondering en religieuze bewondering opriepen. Na 1850 komt de focus te liggen op lokale flora en fauna en op het rationele inventariseren. ‘Dat gaat hand in hand met de totstandkoming van onze wetenschapsbeoefening en de opkomst van de liberale, constitutionele staat. We gingen voortaan af op formele regels en wetten, en niet langer op het inzicht en de grillen van personen. Argumenten moesten berusten op aantoonbare feiten of op logisch consistente redeneringen.’ De omarming van dit rationele gedachtegoed was echter van korte duur. Maas: ‘Al aan het eind van de negentiende eeuw begonnen politici weer te appelleren aan groepsgevoel, tribale aspecten en identiteit. Dat is vanaf die tijd weer geleidelijk terug gekomen in de politiek, en ook in musea.’

‘Het is bijzonder dat mensen in zoiets abstracts als feiten zijn gaan geloven.’

Kille, abstracte feiten

Sinds een paar jaar staat de manier waarop we met waarheid omgaan volop in de belangstelling, en niet alleen bij Maas. ‘Vooral sinds de opkomst van Trump zijn termen als alternative facts, fake news en post-truth in zwang gekomen. Als er één groep is die zich moet laten horen over deze actuele ontwikkelingen, zijn het wel wetenschapshistorici. Wij kijken hoe mensen met de waarheid om zijn gegaan.’

Vaak wordt gevraagd hoe het kan dat zoveel mensen tegenwoordig feiten negeren of ontkennen. Maas draait dat om: ‘Waarom zou de mens zich overleveren aan het kille en abstracte gezag van feiten in plaats van de natuurlijke waarachtigheid van gezaghebbende personen? Eigenlijk is het juist bijzonder dat mensen in zoiets abstracts als feiten zijn gaan geloven. In die zin zijn de ontwikkelingen van de tweede helft van de negentiende eeuw het spiegelbeeld van de huidige tijd.’

Gevoel en beleving

Net als politici, moeten musea tegenwoordig een balans zoeken tussen de ratio en de verwondering - tussen feiten en gevoel. ‘Tien jaar geleden hadden we bij Boerhaave nog een zaaltje met allerlei typen microscopen,’ herinnert Maas zich. ‘Maar dat past niet meer bij hoe we nu naar het museum kijken. Het gaat inmiddels veel meer om gevoel en beleving dan alleen het uitdrukken van wetenschappelijke ordening en classificatie.’ Conclusies over wat de collectie van het museum anno 2024 zegt over de maatschappij, trekt Maas niet. ‘Je kunt veel ontdekken als je kijkt naar hoe musea de wereld representeren, maar dat is makkelijker om te zien als historicus, dan als tijdgenoot.’

Op 26 januari om 16.00 uur spreekt Ad Maas zijn oratie Feiten in vitrines uit. Maas werd in september 2022 benoemd als bijzonder hoogleraar Museale Aspecten van de Natuurwetenschappen bij het Leiden University Centre for the Arts in Society (LUCAS).

Tekst: Julie de Graaf
Foto: Eelkje Colmjon

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.