Orgel Academiegebouw 25 jaar: ‘Een klein orgel met een grote bek’
Het orgel in het Academiegebouw bestaat 25 jaar. Universiteitsorganist Jan Verschuren en beheerder Bert Crama vertellen over de lange geschiedenis, improviseren bij korte cortèges en hun liefde voor het orgel. ‘Je kunt lekker uitpakken.’
Wie het Groot Auditorium in het Academiegebouw binnenkomt ziet het orgel niet direct. Maar kijk je eenmaal omhoog naar het balkon dan is het niet te missen. Met zijn luiken vol Latijnse teksten en verschillende wapens van onder andere de voormalige rector, ziet het Flentroporgel er helemaal niet uit als een jonkie van 25 jaar. De luiken stammen dan ook uit 1675, en hoorden bij het eerste universitaire orgel.
Dat eerste orgel, een cadeau voor het honderdjarig bestaan van de universiteit, is waarschijnlijk afgebroken op advies van de universiteitsorganist van 1821 Christian Friedrich Ruppe. ‘Dat was een pittig mannetje’, zegt Crama. ‘Hij had ook een orkest en vond dat daar niet genoeg ruimte voor was op het balkon en het orgel was volgens hem te laag gestemd.’
In 1828 werd het orgel afgebroken. De luiken gingen naar Museum de Lakenhal. Pas in 1935 kwam er weer een nieuw orgel, maar daar is nooit iemand enthousiast over geweest. Crama: ‘Het leidde een zieltogend bestaan. Toen ik hier in 1980 kwam werken als elektronicus ging ik tussen de middag wel eens spelen. Maar het orgel was zo slecht dat ik op een gegeven moment tegen de universiteit heb gezegd dat er een orgelbouwer bij moest komen. Rector magnificus Lammert Leertouwer (rector van 1991-1997, red.) vroeg uiteindelijk als afscheidscadeau om een nieuw orgel.
Lekker uitpakken
Over het nieuwste orgel zijn Verschuren en Crama wel heel positief. Tijdens universitaire plechtigheden, zoals oraties, bespeelt Verschuren (of een andere organist) het orgel, Crama trekt de registers open en slaat de bladmuziek om. Verschuren: ‘Je kunt niet spelen en tegelijkertijd de registers bedienen. Dat is een uniek aspect van het orgel. Door er registers bij te trekken of juist registers uit te schakelen, krijg je een andere klankkleur.’ Zo kan het orgel de klank van bijvoorbeeld een fluit of trompet nabootsen.
Al die verschillende klanken vindt Verschuren zo mooi aan het orgel. ‘Het is een heel orkest. Je kunt zacht spelen, maar ook lekker uitpakken. Dan kan je de hele ruimte vullen.’ Crama: 'Het Flentroporgel is een klein orgeltje met een grote bek.’
Improviseren bij het cortège
Om te zorgen dat het orgel ook echt gebruikt wordt, kwam in het protocol te staan dat bij oraties en afscheidscolleges orgelmuziek het cortège begeleidt als dat de zaal in- en uitgaat. Verschuren: ‘Daarvoor liep de stoet hoogleraren altijd in stilte naar binnen. Doordat een oratie of afscheidscollege werd omlijst met orgelmuziek, werd er extra cachet aan gegeven. Het gevolg was dat hoogleraren – meer nog dan eerst – graag in het cortège wilden meelopen.’
Hoe lang de organist kan spelen, hangt af van de lengte van het cortège. ‘Als alle hoogleraren voorbij zijn gekomen, moet je het muziekstuk netjes afsluiten’, vertelt Verschuren. ‘Dat is improviseren. En ik moet er altijd voor zorgen dat het muziekstuk lang genoeg is voor het geval er een groot cortège de zaal binnenkomt.’
Vrolijke muziek
De organisten mogen altijd zelf kiezen welke stukken ze spelen. Verschuren speelt het liefst iets van Bach of Telemann. 'Ik hou het graag vrolijk en kies vaak voor fanfarestukken. Het zijn natuurlijk feestelijke aangelegenheden waarbij ik speel.’
Concert: 25 jaar Flentroporgel
Op zaterdag 16 maart om 20.00 uur wordt vanwege het 25-jarig bestaan van het orgel in het Academiegebouw een concert gegeven door organisten Joël Boone, Cor de Jong en Jan Verschuren en het Kamerkoor van Collegium Musicum onder leiding van Gerrit Maas. Er worden orgelwerken uitgevoerd van Böhm, Fischer en Monnikendam en koorwerken van Whitacre, Mäntyjärvi en De Klerk. Het slotstuk is de Cantate BWV 79, ‘Gott der Herr ist Sonn und Schild’ van Johann Sebastian Bach.
Tekst: Dagmar Aarts
Foto's: Monique Shaw