Verklaring over samenwerking met fossiele industrie: bedrijven moeten zich aantoonbaar inzetten voor ‘Parijs’
De Universiteit Leiden wil geen nieuwe onderzoekssamenwerkingen meer aangaan met bedrijven uit de fossiele industrie die zich niet intensief en aantoonbaar inzetten voor het behalen van de doelen uit het Klimaatakkoord van Parijs. Lopende projecten kunnen wel worden afgemaakt.
Een uitzondering wordt straks alleen nog gemaakt als een project aantoonbaar bijdraagt aan de energietransitie. Ook zal in dat geval worden getoetst of de samenwerking met het bedrijf noodzakelijk is. Projecten die niet bijdragen aan de energietransitie maar worden uitgevoerd met bedrijven die in lijn zijn met de Klimaatdoelen van Parijs zullen tevens getoetst worden.
Dit standpunt dat voorlopig is uitgewerkt in een verklaring (zie hieronder), wordt in de loop van dit jaar vertaald in nieuw beleid. Pas als hierover een besluit is genomen door het College van Bestuur, gaan de nieuwe regels in.
Keuzes maken
Rector Hester Bijl: ‘We zijn blij dat we deze stap hebben kunnen zetten. Dit onderwerp houdt veel mensen binnen en buiten de universiteit bezig. Ook wij realiseren ons dat de crises op het gebied van klimaat en biodiversiteit tot de grootste uitdagingen behoren waar onze samenleving voor staat. Om de ernstige gevolgen van klimaatverandering te voorkomen en de mondiale temperatuurstijging te beperken, moet er iets gebeuren. We hebben als eerste stap onze samenwerkingen met de fossiele industrie inzichtelijk gemaakt op de website. Nu willen we ook een tweede stap zetten. Deze verklaring helpt ons keuzes te maken: met wie willen we wel of juist niet samenwerken?’
De verklaring is door het CvB vastgesteld na overleg met en input van de medezeggenschap – de Universiteitsraad – en wordt nog uitgewerkt in een afweeg- of besliskader. De verklaring luidt:
- De Universiteit Leiden gaat geen nieuwe onderzoeksprojecten aan met bedrijven uit de fossiele industrie die zich niet intensief en aantoonbaar inzetten voor het behalen van de doelen uit het Klimaatakkoord van Parijs.
- Er wordt alleen een uitzondering gemaakt als een project aantoonbaar bijdraagt aan de energietransitie. Ook zal in dat geval getoetst worden of de samenwerking met het bedrijf noodzakelijk is. Bijvoorbeeld omdat het bedrijf beschikt over data die onmisbaar zijn voor het onderzoek of kennis die op een andere manier bijdraagt aan de energietransitie.
- Projecten die niet bijdragen aan de energietransitie maar worden uitgevoerd met bedrijven die in lijn zijn met de Klimaatdoelen van Parijs zullen tevens getoetst worden.
- Lopende projecten die hier niet aan voldoen worden afgemaakt.
Deze tekst kan de komende tijd nog worden aangescherpt, aangevuld of gewijzigd als blijkt dat bijdragen aan de Klimaatdoelen van Parijs of de energietransitie onvoldoende aantoonbaar kunnen worden gemaakt, of als maatschappelijke ontwikkelingen en/of behandelde casuïstiek hier aanleiding toe geven.
Sterk signaal afgeven
De universiteit wil hiermee een sterk signaal afgeven aan bedrijven in de fossiele industrie die zich niet aan de Klimaatdoelen van Parijs houden. Er kunnen uitzonderingen worden gemaakt, bijvoorbeeld als een project met een bedrijf wordt uitgevoerd dat niet in lijn is met de Klimaatdoelen van Parijs, maar toch beoordeeld wordt als een belangrijk project voor het versnellen van de energietransitie. Ook moet dan aangetoond worden dat een duurzamere partner niet mogelijk is.
Bijl: ‘Door kritisch te kijken naar de prestaties van bedrijven willen we voorkomen dat onderzoeksresultaten, naast hun oorspronkelijke doel, mogelijk worden gebruikt voor ‘greenwashing’. Ook gaan we kritisch kijken of een onderzoeksproject in samenwerking met de fossiele industrie bijdraagt aan het beoogde doel. Bijvoorbeeld voor projecten met een sterk fundamenteel karakter waar het vaak nog onduidelijk is of het daadwerkelijk zal bijdragen aan de beoogde (toekomstige) transities.’