
Nationalisme en kritiek: ‘dynamiek tussen staat en publiek op Weibo’
Gedurende de coronapandemie veranderde de digitale communicatie van de Chinese overheid met haar burgers. Steeds vaker werd harde propaganda vervangen door ‘soft nieuws’. Promovendus Dechun Zhang bracht de ontwikkelingen in de digitale maatschappij in kaart.
De Chinese overheid voert gedurende de hele pandemie een nationalistische agenda op de Chinese socialmediadienst Weibo. De toon die ze daarbij aanslaat, verandert echter naarmate corona voortduurt. ‘Als corona in 2019 voor het eerst opduikt, zie je dat er vooral gebruik wordt gemaakt van ‘harde’ propaganda,’ vertelt Zhang. ‘Staatsmedia maken expliciet duidelijk dat de CCP het bij het rechte eind heeft. Je moet onwrikbare steun aan China uitspreken, het verdedigen tegen elke vorm van kritiek, vooral vanuit de VS en de nadruk leggen op zijn superioriteit.’
Emoties en leiderschap
Langzaam maar zeker worden deze uitingen subtieler, tot er ‘softe’ propaganda overblijft. ‘De staatsmedia worden minder expliciet in hun uitingen’, vertelt Zhang. In plaats daarvan werken ze aan wat hij een ‘nationalistische omgeving’ noemt, waarin alle aspecten van het Chinese leven in een nationalistisch licht worden gezet, ook de voortdurende pandemie. Daarbij wordt ingespeeld op de emoties van de lezers. Zhang: ‘Ze deelden bijvoorbeeld een emotioneel verhaal over een politieman en CCP-lid, maar ook over gewone mensen die zich hebben opgeofferd. Verder plaatsen ze bijvoorbeeld een New York Times-artikel met kritiek op de Chinese overheid, met als onderschrift dat het westen geen recht heeft om hen te vernederen. Ook liedjes en memes kregen een plekje, om zo een gevoel van nationale identiteit te helpen creëren.’
Sterker nog, de Chinese overheid grijpt de pandemie regelmatig aan om zich te presenteren als nieuwe leider van de wereld. ‘In Europa en de VS wordt bij vaccinaties vooral ingezet op de eigen bevolking’, vertelt Zhang. ‘China grijpt de vaccins juist aan om andere landen te ondersteunen en daarmee een leidende positie in te nemen.’
Van beneden naar boven
Weibo biedt gebruikers daarnaast de kans om te reageren. Zij beroepen zich op nationalisme om gelijkgestemden te vinden, maar ook om politieke schandalen te bekritiseren. Zhang: ‘Toen er een schandaal was omdat hooggeplaatste partijleden betere mondkapjes hadden dan medici die met COVID-patiënten werkten, werden in veel berichten lagergeplaatste overheidseenheden bekritiseerd. Zolang het niet om de partij en de partijtop ging, werd dat toegestaan, ook zodat de overheid zich kon profileren als verantwoordelijk.’
Zowel de staat als burgers maken dus strategisch gebruik van digitale techniek om betrokkenheid te bevorderen, een collectieve identiteit te vormen en de publieke opinie te sturen. Deze dynamiek leidt tot een nieuw evenwicht, waarin nationalisme niet simpelweg van bovenaf wordt opgelegd, maar samen met Weibo-gebruikers wordt gecreëerd. ‘De Chinese maatschappij en de digitale Chinese maatschappij vertonen overlap, maar zijn ook aparte werelden geworden’, zegt Zhang. ‘Mensen grijpen social media steeds vaker aan om van zichzelf te laten horen. Anders dan in het westen vaak wordt gedacht, is daar ook in China tot op zekere hoogte ruimte voor.’