
Gijsbert Rutten nieuwe hoogleraar Nederlandse Taalkunde
Per 1 juli is Gijsbert Rutten benoemd tot hoogleraar Nederlandse Taalkunde. In deze positie zal hij zich bezighouden met taalverandering en taalvariatie, in het bijzonder historische sociolinguïstiek.
De afgelopen vijf jaar was Rutten al bijzonder hoogleraar Historische Sociolinguïstiek van het Nederlands, een leerstoel die mogelijk werd gemaakt door Stichting Merweborgh. Die stichting draagt nu ook bij aan het gewone hoogleraarschap. Meertaligheid zal daarbinnen een belangrijke rol spelen. ‘Zoals alle vakgebieden maakt het Nederlands een meertalige wending door’, vertelt Rutten. ‘Er wordt al tweehonderd jaar onderzoek gedaan naar het Nederlands, maar dat is lang gekleurd geweest door een negentiende-eeuwse nationalistische visie. Het idee dat de samenleving meertalig was, krijgt pas recent aandacht.’
Die aandacht komt onder meer voort uit Gijsberts eigen NWO-project over de invloed van het Frans op het Nederlands. ‘Tussen 1600 en 1900 was de invloed van het Frans op het Nederlands groot, maar er was nooit een grootschalig empirisch onderzoek naar gedaan. Toen wij dat wel gingen doen, zagen we bijvoorbeeld dat het aantal Franse leenwoorden vooral in de achttiende eeuw gestaag oploopt, waarna er in de negentiende eeuw een heel plotselinge afname te zien is tot het niveau van de zestiende eeuw. Dat lijkt een ideologische keuze te zijn. Zodra de Nederlandse natievorming op gang komt, gaan mensen het Frans waarschijnlijk actief vermijden.’
Meertaligheid centraal
Ook in de toekomst zal meertaligheid een centrale rol spelen in Ruttens onderzoek. ‘Ik ga nu met historici aan de slag met VOC-archieven. De VOC had allerlei nederzettingen waar een deel van de mensen Nederlandstalig was, maar ook het eigen personeel was deels Zwitsers of Frans, en dan had je nog de tot slaaf gemaakten. Al die partijen hebben documenten nagelaten.’ Dat biedt een nieuw inkijkje in de geschiedenis, dat ook interessant kan zijn voor studenten. Rutten: ‘Je kunt de geschiedenis van het Nederlands niet meer beperken tot P.C. Hooft en Mariken van Nieumeghen. Juist aan studenten moet je laten zien dat gewone mensen schreven en dat zij de taal vaak anders gebruikten dan we denken.’
Hoe je dat doet, doet Rutten uit de doeken in het boek Historical Sociolinguistics (met Rik Vosters), dat binnenkort verschijnt. Ook werkt hij aan een Handbook of Historical Sociolinguistics. In beide boeken komt de theorie van de historische sociolinguïstiek aan bod, aangevuld met verschillende casestudy’s. ‘Die zijn er al veel voor het Engels, maar minder voor andere talen’, legt Rutten uit. ‘In dit boek staan daarom onder meer voorbeelden uit het Nederlands, Frans, Spaans en Chinees.’
Wie spreekt wat in Leiden?
Ook dichter bij huis blijft Rutten aan de slag. ‘Ik probeer nu met een aantal collega’s in kaart te brengen hoe meertalig Leiden is. Dat is lastiger dan je denkt, omdat nergens wordt geregistreerd welke taal mensen spreken. Wij proberen nu manieren te vinden om dat alsnog in kaart te brengen. Als dat lukt, zou de gemeente beter onderbouwd kunnen kiezen welke talen ze hanteert.’