Universiteit Leiden

nl en
Studentenwebsite Fiscaal Recht (LL.M.)

College van Bestuur neemt commissie-adviezen Israël-Palestina over

Het College van Bestuur van de Universiteit Leiden neemt het voorgenomen besluit om bestaande, institutionele studentenuitwisselingen met twee Israëlische universiteiten op te schorten, en tot nader order geen nieuwe uitwisselingsprogramma’s aan te gaan met Israëlische universiteiten die vergelijkbare banden hebben met de Israëlische krijgsmacht.

Met dit voorgenomen besluit volgt het College van Bestuur (CvB) de twee adviezen van de Commissie Mensenrechten/Conflictgebieden. De commissie zal zich de komende tijd buigen over een advies inzake onderzoekssamenwerkingen met Israëlische universiteiten. Zoals eerder besloten zal de universiteit hangende dat advies geen nieuwe institutionele onderzoekssamenwerkingen aangaan.

Achtergrond

De oorlog in Gaza en het slepende conflict tussen Israël en Palestina veroorzaken wereldwijd afschuw, verdriet, boosheid en verdeeldheid. Deze hartverscheurende ontwikkelingen hebben ook onder onze studenten en medewerkers tot veel onrust en bezorgdheid geleid. De universiteit deelt die zorgen en wil een veilige omgeving bieden om met elkaar van gedachten te wisselen, aldus het CvB. ‘We hebben in de afgelopen twee jaar met veel studenten en medewerkers gesproken over de oorlog en de crisis in Gaza. De Universiteitsraad heeft vragen gesteld over de banden van de universiteit met Israëlische universiteiten, en we hebben hierover verschillende petities van studenten en medewerkers ontvangen. Ook zijn er verscheidene protesten, demonstraties en bezettingen geweest. Tegelijkertijd zijn er collega’s, studenten en alumni die juist pleiten voor het in stand houden van de banden met Israëlische universiteiten.’

Zorgvuldig proces

Vanwege de complexiteit en de gevoeligheden rond deze kwestie heeft het CvB voor een zorgvuldig en stapsgewijs proces gekozen. ‘We hebben eerst een werkwijze laten ontwikkelen die ons helpt om onze normen en kaders duidelijk te maken, en vragen over het gedrag van partners en de inhoud van onderzoeksprojecten deskundig te evalueren. Deze werkwijze staat beschreven in dit advies en is op 27 mei 2025 vastgesteld door het College van Bestuur na overleg met de Universiteitsraad en de Raad van Toezicht. De kern van deze werkwijze is het kijken naar drie niveaus van de internationale samenwerking: een combinatie van partner, activiteit en context.’

Op 27 mei 2025 heeft het CvB de commissie Mensenrechten/Conflictgebieden ingesteld. Deze commissie heeft de eerder ontwikkelde werkwijze gebruikt voor een eerste advies over studentenuitwisselingsovereenkomsten met Hebrew University of Jerusalem en Tel Aviv University. Deze uitwisselingen waren hangende het verschijnen van het advies reeds in mei 2024 ‘on hold’ gezet.

De adviezen

De commissie heeft op 11 juli 2025 haar advies verstuurd aan het College van Bestuur. De commissie adviseert om:

  • de bestaande studentenuitwisselingsprogramma's met Hebrew University of Jerusalem en Tel Aviv University tot nader order op te schorten, dat wil zeggen tot het College van Bestuur het opportuun acht om een nieuw advies te vragen aan de commissie;
  • tot nader order geen nieuwe studentenuitwisselingen aan te gaan met academische instellingen in Israël die vergelijkbare nauwe banden met de Israëlische krijgsmacht (Israel Defense Forces) hebben, dat wil zeggen tot het College van Bestuur het opportuun acht om nieuwe overeenkomsten aan de commissie voor te leggen.

Lees de volledige bestuurlijke reactie op het advies van de commissie Mensenrechten.

Het College van Bestuur wil beide punten van aanbeveling overnemen. Dit zou betekenen dat de bestaande studentenuitwisselingsprogramma's met Hebrew University of Jerusalem en Tel Aviv University tot nader order opgeschort worden. Als er in de toekomst ontwikkelingen zijn die het wenselijk lijken te maken om deze opschorting op te heffen, dan zal dit eerst opnieuw voor advies voorgelegd worden aan de commissie Mensenrechten / Conflictgebieden. 

Ten tweede zou dit betekenen dat tot nader order wordt afgezien van nieuwe studentenuitwisselingsprogramma’s met Hebrew University of Jerusalem en Tel Aviv University. Een eventueel initiatief om een nieuw studentenuitwisselingsprogramma aan te gaan met een ándere Israëlische academische instelling zal eerst voor advies voorgelegd worden aan de commissie Mensenrechten/Conflictgebieden.

Het College van Bestuur benadrukt – in lijn met het advies van de commissie Mensenrechten/Conflictgebieden - dat de opschorting alleen geldt voor de uitwisselingsprogramma’s die op institutioneel niveau zijn afgesloten. Het heeft dus geen betrekking op de toelating van individuele studenten of op academische contacten tussen individuele medewerkers. Individuele studenten en wetenschappers uit Israël blijven gewoon welkom op onze campus.

Overwegingen van het College van Bestuur

Een aantal uitspraken van het Internationaal Gerechtshof over de huidige situatie in Gaza weegt voor het College van Bestuur zwaar in zijn beoordeling van de context waarin uitwisselingsprogramma’s met Hebrew University of Jerusalem en Tel Aviv University nu plaats zouden vinden. ‘Daarnaast haalt de commissie ook uitspraken aan van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties, deskundigen van de Verenigde Naties, het Gerechtshof Den Haag en de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken. De commissie onderbouwt deze uitspraken steeds met betrouwbare bronnen', aldus het CvB (zie ook het kader ‘advies van de commissie: context’).

Het College van Bestuur overweegt verder dat het Genocideverdrag van de Verenigde Naties verdragspartijen de verantwoordelijkheid geeft om al het mogelijke in werking te zetten om genocide te voorkomen, en waar nodig diplomatieke, politieke of juridische stappen te nemen. Hoewel de universiteit zelf geen verdragspartij is, noch kan zijn, heeft het CvB dit perspectief meegewogen in zijn besluit. Het opschorten van de uitwisselingsovereenkomsten kan in potentie bijdragen aan de bredere doelstellingen waarop het Genocideverdrag gegrond is.

Samenwerking met krijgsmacht

Het College van Bestuur vindt verder dat de commissie Mensenrechten/Conflictgebieden met de aangehaalde bronnen overtuigend heeft onderbouwd dat de twee Israëlische universiteiten nauw samenwerken met de Israel Defence Forces. Het College van Bestuur onderschrijft wat de commissie opmerkt over deze banden: 'Veel universiteiten over de hele wereld hebben samenwerkingsverbanden met militaire instellingen en de defensie-industrie. In het geval van de banden tussen, aan de ene kant, de Hebrew University of Jerusalem en Tel Aviv University, en, aan de andere kant de Israëlische krijgsmacht, moet echter worden opgemerkt dat internationaal erkende juridische instellingen – waaronder het Internationaal Gerechtshof (IGH) – hebben bepaald dat er in de huidige situatie een plausibele casus is van ernstige en systematische schendingen van de mensenrechten, het internationaal recht en fundamentele vrijheden, waaronder het risico op genocide, die worden gepleegd door de Israel Defence Forces.'

Tot slot

Het College van Bestuur beseft dat het voorgenomen besluit niet voor iedereen de gewenste uitkomst is van dit eerste adviestraject van de commissie Mensenrechten/Conflictgebieden. Voor sommige medewerkers en studenten gaat het bestuurlijke voornemen te ver; voor anderen niet ver genoeg. ‘Als College van Bestuur hebben we een zorgvuldige afweging gemaakt voordat we dit voorgenomen besluit namen. Over dit voorgenomen besluit gaan we in gesprek met de Universiteitsraad, de decanen van de faculteiten en de Raad van Toezicht. Ook zullen we contact opnemen met de rectoren van Hebrew University of Jerusalem en Tel Aviv University.

'De commissie Mensenrechten/Conflictgebieden is inmiddels aan de slag met het volgende deel van de opdracht, namelijk het opstellen van een advies over onze onderzoekssamenwerkingen met Israëlische universiteiten. Bij de installatie van de commissie op 27 mei 2025 is besloten om tot de besluitvorming over dat advies geen nieuwe samenwerkingen te starten. Vanzelfsprekend zijn we daarnaast als College van Bestuur blijvend in gesprek met de universitaire gemeenschap en alumni van de Universiteit Leiden.’

‘We willen graag dat de dialoog met studenten en medewerkers van onze universiteit in een veilige omgeving doorgaat. Want studenten en medewerkers geven aan graag met elkaar in gesprek te blijven over wat hen bezighoudt rond de oorlog en de ontwikkelingen in het Midden-Oosten. Daarom organiseert de universiteit bijeenkomsten waarin experts de situatie duiden en er ruimte is voor debat. Houd de universitaire agenda op onze website in de gaten voor deze bijeenkomsten.’

De adviezen van de commissie: context

Het verzoek aan de commissie Mensenrechten / Conflictgebieden om de overeenkomsten met Hebrew University of Jerusalem en Tel Aviv University voor uitwisseling van studenten tegen het licht te houden, moet worden bezien tegen de achtergrond van het huidige Israëlisch-Palestijnse conflict. De commissie schrijft in haar advies: 'Informatie over het conflict is ruimschoots voorhanden en hoeft hier niet volledig te worden weergegeven. Het volstaat om in herinnering te brengen dat de huidige fase van het conflict begon met de terroristische aanslag van Hamas op Israël op 7 oktober 2023, waarbij meer dan 1100 mensen werden gedood. Ook werd op grote schaal gender gerelateerd geweld gebruikt en werden ten minste 247 mensen gegijzeld. Israël sloeg terug met uitgebreide militaire operaties; vooral in Gaza, op de Westelijke Jordaanoever en in andere gebieden. Er zijn naar schatting ruim 50.000 mensen gedood, er is zware schade aangericht in de civiele infrastructuur, waaronder ziekenhuizen, scholen en universiteiten, en de al uiterst kwetsbare Palestijnse bevolking in de Gazastrook kreeg te maken met grootschalige ontheemding. Al in januari 2024 werd de situatie in Gaza bestempeld als 'catastrofaal', en sindsdien is deze nog verder verslechterd.'

Vervolgens schrijft de commissie in haar advies: 'In een reeks tussentijdse uitspraken oordeelde het Internationaal Gerechtshof (IGH) het waarschijnlijk dat het recht van de Palestijnen in de Gazastrook op bescherming tegen genocide en daarmee verband houdende verboden handelingen zoals omschreven in artikel III van het Genocideverdrag op het spel stond, en dat er een reëel en onmiddellijk risico op onherstelbare schade bestond. Het IGH beval Israël om 'zijn militaire offensief en alle andere acties in de provincie Rafah, waardoor de Palestijnse groep in Gaza in levensomstandigheden terecht kan komen die tot haar gehele of gedeeltelijke fysieke vernietiging kunnen leiden, direct stop te zetten'. Tot op heden heeft Israël dit vonnis niet opgevolgd. Hierbij moet worden opgemerkt dat het IGH nog geen uitspraak ten gronde heeft gedaan over het geschil; het kan nog jaren duren voor er een definitieve uitspraak komt.” Daarnaast weegt het CvB mee dat er onder wetenschappers steeds meer consensus is dat de acties van de Israëlische krijgsmacht in Gaza voldoen aan de definitie van genocide, zoals vastgelegd het Genocideverdrag van de Verenigde Naties.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.