
Stephan Raaijmakers: ‘Iedereen binnen geesteswetenschappen kan bijdragen aan de studie van AI’
Sinds 1 mei is Stephan Raaijmakers hoogleraar Communicatieve AI. Hiervoor bekleedde hij deze zetel al vijf jaar als bijzonder hoogleraar. Hoe is zijn omgang met AI in die tijd veranderd?
‘Communicatieve AI kan een beetje vaag klinken’, zegt Raaijmakers, ‘maar in de kern houdt het vakgebied zich bezig met twee AI-aspecten. Het eerste behandelt vragen over hoe AI-taalmodellen taal leren en hoe de mens zo optimaal met zulke modellen kan communiceren. Hier spelen allerlei wetenschappelijke kwesties. Kun je taalmodellen zien als taalkundige theorieën of alleen als technologische artefacten? Hoe evalueer je hun performance, op een wetenschappelijk verantwoorde manier? Welke rol kunnen taalmodellen spelen in taalkundig onderzoek? En: welke nieuwe communicatieve vaardigheden moeten de gebruikers van taalmodellen ontwikkelen?
Het tweede aspect behandelt de technische AI-kanten en legt zich toe op de onderliggende algoritmes en de vraag hoe je deze kunt begrijpen en beïnvloeden. Wanneer en hoe moet je ze begrenzen en hoe kun je detecteren dat ze informatie verzinnen, toxisch gedrag vertonen of hallucineren?
Veranderingen
Toen Raaijmakers begon aan zijn carrière, was Artificiële Intelligentie nog nauwelijks bekend bij de gemiddelde persoon. Nu is dat wel anders. ‘Je kan eigenlijk niet meer om AI heen’, vertelt hij. ‘ChatGPT was echt een steen in de vijver. De opkomst van die AI-assistent zorgde ervoor dat we in een slipstream terechtkwamen waarin Big Tech meerdere grote taalmodellen begon te ontwikkelen.
De laatste ontwikkeling daarin is dat AI nu ook begint door te sijpelen in onze dagelijkse producten, zoals mail, Office en allerlei mobiele applicaties. Raaijmakers: ‘Op deze modellen hebben we geen goed zicht als eindgebruikers, omdat ze door bedrijven worden gemaakt, getraind en beheerd. Daarnaast zien we een enorme hausse aan taalmodellen in het publieke domein. Dat zijn versies van taalmodellen die door derden zijn gefinetuned of anderszins aangepast. Verreweg de meeste van die modellen gaan terug op door Big Tech gedistribueerde "publieke domein"-versies van hun commerciële modellen. Voor de wetenschap is dat op zich niet ongunstig - nu kunnen we tenminste zelf sleutelen aan de modellen en ze bestuderen.
Afhankelijkheid
Modellen als ChatGPT, Llama van Meta en Gemini van Google worden gepresenteerd als middelen waarmee informatie toegankelijker zou worden gemaakt, maar volgens Raaijmakers zijn we er te afhankelijk van geworden. ‘Het streven naar soevereiniteit en het verkleinen van de autonomie van Big Tech in AI is een belangrijke ontwikkeling binnen het geopolitieke veld. Ontwikkelingen als GPT-NL - een nationaal initiatief om een GPT-model van vaderlandse bodem te maken- zijn dan een stap in de goede richting.’
Energie
Naast onderzoek doen, kijkt Raaijmakers ook uit naar het lesgeven. ‘Ik geniet ervan om voor de studenten te staan. AI is een vakgebied dat je vanuit heel veel verschillende invalshoeken kunt aanvliegen. Alle studenten hebben verschillende achtergronden en brengen dus wat nieuws mee. Wat ik graag wil bewerkstellign, is dat Leiden een plek wordt waar we de verschillende aspecten van AI – of dat nu de taalkundige of de technologische kant is – zo kunnen bestuderen dat iedereen eraan kan bijdragen, ongeacht of ze uit de bèta- of uit de alfahoek komen. Het is belangrijk te begrijpen dat AI niet alleen een technisch feestje is. Sterker nog, met de komst van taalmodellen die heel goed kunnen coderen wordt technische dieptekennis wat minder urgent. Kennis van effectieve mens-machinecommunicatie en kritisch denken is daarentegen des te relevanter. Hier ligt dan ook een uitgelezen kans voor de Leidse geesteswetenschappen, traditioneel een plek waar taalkundige kennis van wereldformaat aanwezig is. We zijn hard bezig om de koppeling tussen taal en AI te implementeren, onder andere via onze curriculae en samenwerking met de diverse instituten in de geesteswetenschappen.