Schrijven van papers en scriptie
Als je een paper gaat schrijven, maak je gebruik van de inzichten die je tijdens de colleges en je studie tot nu toe hebt opgedaan. Daarnaast maak je soms ook gebruik van literatuurstudie of doe je eigen onderzoek waarover je schrijft.
Het schrijven van een interessant stuk, dat aan de criteria voor wetenschappelijk niveau voldoet en toch voor de gemiddelde lezer prettig leesbaar is, is één van de belangrijkste zaken die je leert als je een academische opleiding volgt.
Scriptie in het buitenland
[LET OP, dit geldt niet voor criminologiestudenten!] De hoofdregel voor studenten die tijdens het tweede semester in het buitenland verblijven is dat zij hun bachelorscriptie schrijven volgens de inschrijf- en begeleidingsregels die gelden voor de in Leiden verblijvende studenten. Alle informatie daarover is beschikbaar op Blackboard en staat onder de ‘courses’ van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid bij het desbetreffende academische jaar in de map ‘semester 2 - Bachelor III’.
De aanmelding van de student voor het schrijven van de bachelorscriptie gebeurt in vier stappen:
- De algemene inschrijving via uSis.
- De bekendmaking van de scriptieonderwerpen via Blackboard.
- De inschrijving op onderwerp.
- Het aanmelden van de student bij het desbetreffende secretariaat voor een intakegesprek. Studenten die in het buitenland studeren moeten direct nadat zij weten wie hun begeleider is, contact met hem/haar zoeken en aangeven dat de scriptie op afstand wordt geschreven. Ze mogen als uitzondering op de reguliere procedure hun scriptie in het buitenland schrijven zonder persoonlijke gesprekken en worden per e-mail begeleid. Het is belangrijk dat zo spoedig mogelijk na de inschrijving op onderwerp per email goed wordt gecommuniceerd met de begeleider en dat er duidelijke afspraken worden gemaakt. De normale deadlines blijven hier gelden.
[LET OP, dit geldt niet voor criminologiestudenten!] Het betreft een scriptie waarbij zoals gebruikelijk de goedkeuring van het onderwerp, de begeleiding en de eindbeoordeling in handen van een docent van onze faculteit moeten zijn. Voorafgaand aan het buitenlandverblijf moeten er minimaal twee persoonlijke gesprekken hebben plaatsgevonden met de begeleider. De eerste is een inleidende bespreking over de keuze en de begrenzing van het onderwerp. Ook de probleemstelling, de literatuur, bronnenmateriaal en invalshoek worden belicht.
Tijdens de tweede bijeenkomst wordt het werkplan besproken. Dit biedt dus ook de mogelijkheid dat de student zijn scriptie in het buitenland schrijft en dat hij/zij bij een verblijf daar tevens door de partneruniversiteit begeleid wordt. De eindbespreking tussen de begeleider en student vindt plaats bij terugkomst uit het buitenland. De beoordeling van het eindproduct dient aan de Leidse criteria te voldoen en een docent van de eigen faculteit is en blijft verantwoordelijk voor de beoordeling en de vaststelling van het cijfer.
Handleiding voor het schrijven van een masterscriptie
Wat wordt er van je verwacht bij het schrijven van een scriptie? Hoe vind je een scriptieonderwerp en wat is de rol van de docentbegeleider? Al dit soort vragen worden beantwoord in de handleiding.
De “do’s & don’ts” bij het schrijven van een essay/scriptie
“A question rightly asked is already half answered, said Jacobi; we may add that the method of solution is the other half of the answer, and that the actual result counts for nothing by the side of these two” (Clifford, W.K., “The Ethics of Belief”, in: Contemporary Review, 29 (1876: Dec. – 1877: May), pp. 289-309, p. 305).
Docenten:
- Prof. dr. P.B. Cliteur, p.b.cliteur@law.leidenuniv.nl
- tweede lezer Prof. dr. A. Ellian, a.ellian@law.leidenuniv.nl
Inleiding
De bedoeling van dit schrijven is u informatie te geven over het schrijven van de bachelor- of masterscriptie bij Paul Cliteur. Het stuk bevat richtlijnen voor zowel het schrijven van een bachelorscriptie als ook een masterscriptie.
Het eerste dat u moet doen, is een onderwerp uitkiezen op het terrein van recht, staat en religie. Daarvoor kunt u het volgende boek lezen: Cliteur, Paul, The Secular Outlook: In Defense of Moral and Political Secularism, Wiley-Blackwell, Chicester 2010. Delen van dat boek zijn digitaal beschikbaar hier. Ook kunt u hier de centrale begrippen vinden die in The Secular Outlook in het Engels worden uitgewerkt.
Het is de bedoeling dat u hieruit inspiratie opdoet voor het schrijven van uw scriptie. Eén van de punten die in dat boek worden behandeld kunt u uitwerken voor uw eigen essay.
U kunt ook inspiratie opdoen uit de volgende boeken:
- Bastiaan Rijpkema en Machteld Zee, red., Bij de beesten af, Prometheus, Amsterdam 2013.
- Ellian, Afshin, and Molier, Gelijn, eds., Freedom of Speech under Attack, Eleven International Publishing, The Hague 2015.
- Kwak, Arie-Jan, ed., Holy Writ: Interpretation in Law and Religion, Ashgate, Farnham/Burlington 2009.
- Cliteur, Paul, and Herrenberg, Tom, eds., The Fall and Rise of Blasphemy Law, with a foreword by Flemming Rose, Leiden University Press, Leiden 2016.
- Cliteur, Paul, Bardot, Fallaci, Houellebecq en Wilders, De Blauwe Tijger, Groningen 2016.
- Cliteur, Paul, Darwin, dier en recht, Boom, Amsterdam 2001, 116 pp.
Als u een idee heeft opgedaan, zet dat op papier, geef aan welke aanvullende literatuur u nog zou willen bestuderen en stuur dat naar mij toe. Ik zal dan uw vraag en literatuuropgave goedkeuren en u kunt aan het werk.
Nadere uitleg over de aard van het essay
- U schrijft een essay binnen het kader van het instituut “metajuridica”, meer in het bijzonder het vak “encyclopedie van de rechtswetenschap”. Dat betekent dat u niet alleen iets moet beschrijven, maar dat u ook zelf een normatief standpunt moet innemen (waarderen). Met andere worden: u bent ergens voor of ergens tegen. Let wel: dat is dus iets anders dan de meeste stukken die je schrijft als jurist. Een jurist kan bijvoorbeeld aangeven hoe over een bepaalde kwestie wordt gedacht in de jurisprudentie; hoe het in de wet geregeld is; en wat daarover staat in de handboeken zonder een “eigen visie” te presenteren. Dat is niet de bedoeling bij het vak encyclopedie van de rechtswetenschap. Daar moet u zelf, om het zo te zeggen, moreel, politiek, levensbeschouwelijk “uit de kast komen”.
- Het standpunt dat u inneemt moet overigens wel zijn onderbouwd met argumenten. Uw paper mag dus niet een “opinie” zijn gebaseerd op een gevoel. “Ik ben van mening dat …”. U moet een argumentatie ontwikkelen waarbij u eerst enige aandacht geeft aan de vraag die u wilt beantwoorden en vervolgens dient u stapsgewijs de door u opgeworpen vraag te beantwoorden.
- Besteed ook aandacht aan het definiëren van de termen die een centrale rol spelen in uw essay. In uw essay kan het zijn dat het woord “tafel” of “stoel” voorkomt. Dat hoeft u niet te definiëren, want die begrippen zijn redelijk bekend en er bestaat consensus over het juiste gebruik daarvan. (Er zijn weinig mensen die een “stoel” steevast aanduiden als een “tafel” en vice versa). Maar als u schrijft over “religie”, “secularisme”, “atheïsme”, “theïsme” (“essentially contested concepts”) dan moet u duidelijk maken wat u onder die woorden verstaat. Zoals Voltaire zei: “Als u met mij wilt discussiëren, definieer dan uw begrippen”. Alleen op die manier kan je voorkomen dat je “langs elkaar heen praat”.
- Besteed in het begin van uw essay (of scriptie) ook enige aandacht aan uw centrale vraag. Neem daar enige regels voor en leg uit wat de vraag is en ook waarom die belangrijk is. Je kan het misschien als volgt formuleren: eerst moet u vertellen wat u gaat doen, vervolgens moet u aangeven hoe u het gaat doen. Daarna moet u dat ook daadwerkelijk gaan doen natuurlijk. En tenslotte moet u de lezer duidelijk maken dat u dat ook inderdaad gedaan heeft (conclusie). Denk niet te snel dat een lezer “u wel begrijpt”. Of dat iets “toch wel duidelijk is”.
- Het strekt tot aanbeveling tussenkopjes te gebruiken.
- U moet ook aangeven waarop u uw standpunt baseert. Met andere woorden: u moet aangeven waar uw standpunt steun vindt in de relevante literatuur. Naar die literatuur moet worden verwezen in voetnoten (geen eindnoten).
- U dient met de docent te bespreken welke literatuur u wilt bestuderen. De docent zal erop letten dat uw literatuurkeuze evenwichtig is. Dat wil zeggen: u moet niet alleen boeken en artikelen lezen die uw standpunt ondersteunen, maar ook boeken en artikelen die uw standpunt niet ondersteunen. Met die auteurs moet u “in discussie” gaan. Dat wil zeggen dat u ervan blijk moet geven dat u de boeken van uw “tegenstanders” kent, gelezen heeft, begrepen heeft, en dat u de argumenten van uw tegenstanders beargumenteerd van de hand kunt wijzen.
- Het aanhalen van boeken en artikelen dient te geschieden op de manier waarop dat gebeurt in The Secular Outlook (kijk daar goed naar!). Een artikel tussen haakjes, een boektitel cursief. Achternaam van de auteur, voornaam, enfin, bekijk het systeem in de noten van het genoemde boek
- Probeer ook zo veel mogelijk de oorspronkelijke bron aan te halen met de paginanummering, zoals die is aangegeven in de oorspronkelijke bron (dus niet op de internet-tekst die u wellicht gebruikt, maar een tekst met de pagina-aanduiding zoals die in het boek of in het tijdschrift waarnaar u verwijst te vinden is). U hebt allemaal een ULCN-account en u kunt dus zoeken in de tijdschriften waarop de universiteit Leiden is geabonneerd.
- Het essay moet mooi verzorgd worden ingeleverd. Met de Garamond 14 punts letter, regelafstand 1,2. Voetnoten: lettertype idem, maar dan 10 punts. Zet ook de paginanummering aan (lever dus geen essay in zonder paginanummering).
- En natuurlijk: geen taalfouten. Op tijd ingeleverd, zowel in paper copy als digitaal. Geen overschrijding van het maximale aantal woorden (5000 woorden voor een bachelor essay, 10.000 woorden voor een masterscriptie). Overschrijding van het aantal woorden heeft een negatief effect op het eindcijfer.
- Er is een facultaire regel dat je iets heen mag gaan over de woordgrens. Dat mag dus. Maar het heeft geen gunstig effect op het eindcijfer.
- Op het voorblad van de paper dient u uw naam, hoeveelheid woorden van het essay, studentnummer, de naam van de eerste begeleider (Cliteur) en de naam van de tweede begeleider (Ellian) te vermelden. Een goed verzorgd essay levert een hoger cijfer op. Een slecht verzorgd essay (bijvoorbeeld met taalfouten) levert een lager cijfer op. Eén taalfout wordt beschouwd als “slip of the pen”, bij twee wordt uw corrector zenuwachtig, bij drie wanhopig, bij vier neemt hij aan dat een patroon is ontstaan.
- Zorg altijd dat u in uw begeleidende mail aan de docent en ook op het werkstuk zelf duidelijk maakt in welk kader u dat inlevert. Dus: geef aan of het een masterscriptie, bachelorscriptie dan wel een essay in het kader van de masterstudie is. Uw begeleider heeft namelijk met verschillende groepen studenten te maken.
- Bedenk dat u nooit een tweede kans krijgt om een eerste indruk te maken. Met andere woorden: zorg dat zelfs uw “voorlopige versie” geen taalfouten bevat en er verzorgd uitziet.
- Herkansen is alleen mogelijk bij onvoldoendes. U kunt dus niet bij een herkansing proberen om van een 7 een 8 te maken.
Suggesties voor essay-onderwerpen
De afdeling encyclopedie van de rechtswetenschap doet veel onderzoek naar wat men kan noemen “betwiste religieuze praktijken”. Dat wil zeggen: handelingen die door degene die deze handelingen verricht worden ervaren als “religieus gemotiveerd” maar die in strijd zijn met de (nationale) strafwet of met (internationale) mensenrechten. U mag zelf een invalshoek voor uw essay bedenken, maar hier volgen ook een paar suggesties.
Is religieus geweld ook werkelijk religieus?
Schrijf een essay over de vraag of het religieus geweld waarmee de wereld tegenwoordig geconfronteerd wordt ook daadwerkelijk religieus is. Dat betekent dat u ook in zal moeten gaan op de vraag: wat is eigenlijk “religie” en “religieus”?
Literatuur: Cliteur, Paul, Het monotheïstisch dilemma of de theologie van het terrorisme, De Arbeiderspers, Amsterdam 2010; Cliteur, Paul, “Female Critics of Islamism”, in: Feminist Theology, 2011, 19(2), pp. 154-167; Desai, Meghnad, Rethinking Islamism: The Ideology of the New Terror, L.B. Taurus, London/New York 2007; Griffiths, Rudyard, ed., Hitchens vs. Blair: Be it resolved Religion is a Force for Good in the World, The Munk Debate on Religion, 26 November 2010, Anansi, Toronto 2011.
De Rudi Carrell-Affair
In 1987 belde de minister van buitenlandse zaken live in, in een uitzending van de VARA om de omroep ervan te overtuigen dat een aangekondigd programmaonderdeel niet zou moeten worden uitgezonden. Meer over deze kwestie vind u hier:
https://openaccess.leidenuniv.nl/handle/1887/20881
U vindt ook materiaal over deze kwestie onder het “studiemateriaal” op de website van Cliteur:
De vragen die u kunt behandelen zijn de volgende. Had de minister mogen inbellen bij de VARA? Had de VARA moeten toegeven aan de minister? Wat vindt u van de standpunten zoals deze zijn ingenomen in het kamerdebat?
Theïsme, atheïsme en agnosticisme als basis voor de moraal
Geef een analyse van theïsme, atheïsme en agnosticisme. Is één van deze systemen meer/minder geschikt als basis van de moraal? Bestaat trouwens een relatie tussen moraal en religie? En zo ja, welke?
Literatuur: Grayling, A.C., The God Argument: The Case against Religion and for Humanism, Bloomsbury, London 2013; Hitchens, Christopher, God is not Great: How Religion Poisons Everything, Twelve, New York, Boston 2007; Verhofstadt, Dirk, Atheïsme als basis voor de moraal, Houtekiet, Antwerpen 2013.
Religieus recht en seculier recht
Het recht is in beginsel nationaal en seculier recht. Dat wil zeggen: het recht wordt gemaakt door de wetgever en het wordt toegepast door de rechter. Maar zou men nu binnen seculiere rechtsordes ook plaats moeten maken voor religieus recht? Recht dat wordt toegepast door geestelijken en dat niet de nationale wet als rechtsbron heeft maar de opvattingen van geestelijken?
Literatuur: Machteld Zee: Zee, Machteld, “Five Options for the Relationship between the State and Sharia Councils”, in: Journal of Religion and Society, Volume 16 (2014), pp. 1-18, full text te vinden hier:
http://moses.creighton.edu/jrs/
Vrijheid van meningsuiting, de beperkingen daarvan en geweldsdreiging
Met de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo op 7 januari 2015 is de discussie over de bescherming en de begrenzingen van vrijheid van meningsuiting opgelaaid. Zou ook vrijheid van meningsuiting moeten gelden voor heilige religieuze symbolen en iconen? Is het moreel en juridisch toelaatbaar (deze twee goed onderscheiden !) dat men iets schrijft dat anderen “kwetst”?
Literatuur: Herrenberg, Tom, “Politici, de vrijheid van meningsuiting en Innocence of Muslims”, in: Nederlands Juristenblad, 24 September 2013; Herrenberg, Tom, “Charlie Hebdo: cartoons en godslastering”, in: NJB blog, 16 januari 2015; Herrenberg, Tom, “Vrijheid van meningsuiting in de multiculturele samenleving: evaluatie van twee tegenstrijdige perspectieven”, in: Civis Mundi, 14 januari 2014; Rijpkema, Bastiaan, “Vrijheid van meningsuiting in de val tussen religieus extremisme en utilitarisme”, in: Nederlands Juristenblad, afl. 44/45, 14 december 2012, pp. 3106-3111; Cliteur, Paul, “Vrijheid van expressie na Charlie”, in: Nederlands Juristenblad, Aflevering 5, 6 februari 2015, pp. 306-311.
Onverdoofd ritueel slachten
Op het algemeen gebod dat dieren voorafgaand aan de slacht moeten worden verdoofd wordt een uitzondering toegestaan voor religieuze groepen. Hier lijkt dierenwelzijn te botsen met godsdienstvrijheid. Welk belang zal moeten prevaleren en waarom?
Literatuur: Berg, Floris van den, “De prioriteit van morele toetsing. Over onverdoofd slachten, jongensbesnijdenis en intensieve veehouderij”, in: Bastiaan Rijpkema en Machteld Zee, red., Bij de beesten af, Prometheus, Amsterdam 2013, pp. 25-47.
Dood van een prinses
In 1980 woedde wereldwijd een discussie over de vraag of de film “Dood van een prinses” zou moeten worden uitgezonden. Zoek op waar deze film over ging en geef een analyse van de verschillende standpunten hierover. Hoe zat het in Nederland? Is deze film in Nederland uitgezonden? Is daar een kamerdebat over gevoerd? Wat waren de standpunten? De Nederlandse regering probeerde enige druk uit te oefenen op de NOS om de film niet uit te zenden. Is het uitoefenen van druk geoorloofd, naar uw idee? Zo ja, waarom wel, zo nee waarom niet?
Literatuur: Buschow, Rosemarie, The Prince & I, Futura Publications Limited, London 1979; Hahn, Emily, “A Nanny in Arabia”, in: The New York Times, 8 February 1981; “Interview Antony Lewis”, Death of a Princess 25 Years Later, Frontline/PBS 2005; Cliteur, Paul, “Een mooie film voor de Kerst: ‘Death of a Princess’ (1980)
‘Insult to islam’, maar de NOS bukte niet en zond film toch uit”, in: ThePostOnline, 15 december 2016; Cliteur, Paul, and Houben, Laetitia, and Slimmen, Michelle, “Death of a Princess”, in: The Fall and Rise of Blasphemy Law, Leiden University Press, Leiden 2016, pp. 111-137.
Weduwenverbranding
In India bestaat/bestond een religieuze praktijk van de weduwenverbranding. Is het terecht dat de Britse koloniale heersers die praktijk hebben uitgebannen? Of zou men met een beroep op respect voor lokale cultuur kunnen verdedigen dat het hier een te respecteren culturele praktijk betreft?
Literatuur: Stein, Dorothy K., “Women to Burn: Suttee as Normative Institution”, in: Journal of Women in Culture and Society, Vol. 4, No. 21, 1978; Stein, Dorothy, “Burning Widows, Burning Brides: The Perils of Daughterhood in India”, in: Pacific Affairs, Vol. 61, No. 3 (Autumn, 1988), pp. 465-485; Cassels, Nancy G., “Humanitarian and Imperialist – The Abolition of Suttee”, in: Journal of British Studies, Vol. 5, No. 1 (Nov., 1965), pp. 77-87.
Moord op abortusartsen
In de Verenigde Staten van Amerika zijn abortusartsen vermoord door christelijke gewetensbezwaarden. Wat is de omvang van die praktijk? Om welke mensen gaat het? Zouden zij strafvermindering moeten krijgen omdat zij gewetensdaders zijn? Valt het te verklaren dat “abortus-terrorisme” in de VS een aanzienlijk probleem is maar in Europa niet voorkomt?
Literatuur: Juergensmeyer, Mark, “Christian Violence in America”, in: Annals of the American Academy of Political and Social Science, Vol. 558 (Jul. 1998), pp. 88-100.
Haatspraak in het Nederlandse recht
In de artikelen 137 c en d Sr. wordt aanzetten tot haat strafbaar gesteld. Wat is effect van deze wetgeving? Hoe verhoudt zich de criminalisering van “opiniedelicten” tot de vrijheid van expressie? Zouden deze artikelen moeten worden gehandhaafd of aangepast. En indien het laatste het geval is: hoe dan?
Literatuur: Cliteur, Paul, “De harde tucht van de strafwet en het cultuurgoed dat we moeten verdedigen: Kanttekeningen gemaakt door getuige-deskundige Paul Cliteur tijdens het proces tegen Geert Wilders”, in: ThePostonline, 3 november 2016; Cliteur, Paul, Bardot, Fallaci, Houellebecq en Wilders: juridische vervolging van religiekritiek en vreemdelingenvrees, Uitgeverij De Blauwe Tijger, Groningen 2016, 320 pp.
Succes!
Paul Cliteur
Achter het nieuws
Op 23 februari 1987 besloot de omroeporganisatie VARA een fragment met satirische kritiek op de Iraanse leider Ayatollah Khomeini door de Nederlandse/Duitse showmaster Rudi Carrell niet uit te zenden op de Nederlandse televisie.
Het fragment was wel aangekondigd, maar de omroeporganisatie liet zich in een live uitgezonden interventie door de minister van buitenlandse zaken Hans van den Broek (geb. 1934) overtuigen dat het programmaonderdeel om veiligheidsredenen niet zou moeten worden vertoond.
De kwestie wordt door Cliteur besproken als de “Rudi Carrell-affaire” in The Secular Outlook (p. 125) en in “Cliteur, Paul, “The Rudi Carrell Affair and its Significance for the Tension between Theoterrorism and Religious Satire”, in: Ancilla Iuris, 2013: 15, pp. 15-41.
Informatie over de show van Carell vindt in de rubriek hiernaast (in het Duits)
Hoogtepunten uit Rudi’s Tagesschau (in het Duits)
Het telefoongesprek tussen minister Van den Broek en de journalist Witteman op de Nederlandse televisie in Achter het nieuws (in het Nederlands)
Een transcriptie van het gesprek in de rubriek hiernaast (in het Nederlands)
Bardot en “The Fall and Rise of Blasphemy Law”
Een groep Leidse rechtsfilosofen en rechtstheoretici, zoals Paul Cliteur, Tom Herrrenberg en Bastiaan Rijpkema , is de laatste jaren steeds meer geïnteresseerd geraakt in de spanning tussen theoterrorisme (terrorisme gebaseerd op een godsbeeld, een vorm van “religieus geweld”) en vrijheid van expressie.
Deze spanning heeft geleid tot een 'nieuwe censuur'. Theoterroristen hebben duidelijk de bedoeling de vrijheid van expressie te vernietigen, in het bijzonder de vrijheid om religie vrijelijk te kritiseren. Dit is opmerkelijk, want de vrijheid een religie te kritiseren, is een mensenrecht. In The Fall and Rise of Blasphemy Law, geredigeerd door Paul Cliteur en Tom Herrenberg, wordt een aantal casus besproken, waarbij dwang, soms zelfs terroristisch geweld, werd aangewend om kritiek op godsdienst onmogelijk te maken. Dat was het geval in de Rushdie Affaire (1989), de Carrell Affaire (1987), de Jones Affaire (2010), de poging van de regering van Saoedi-Arabië om de film Dood van een prinses te onderdrukken (1980), maar vooral de liquidatie van de redactie van Charlie Hebdo (2015).
Opvallend genoeg gaat de logica van deze gebeurtenissen geheel voorbij aan prominente intellectuelen en aan politici, die vaak worden misleid door de ideologie van het multiculturalisme of postmodernisme. Het ontgaat velen volledig dat critici van godsdienst (met Rushdie als meest bekende voorbeeld) in feite worden gegijzeld door het hedendaags theoterrorisme. Zij leven het leven van een gegijzelde, maar dan in eigen land en schijnbaar in vrijheid.
Steun van de staat voor theoterrorisme
Opvallend is dat theoterroristen, ironisch genoeg, de laatste tijd onbedoeld steun krijgen van de officiële vervolgingsinstanties (Openbaar Ministerie) binnen Europese staten die godsdienstkritiek bemoeilijken. In niet-westerse staten kan godsdienstkritiek vaak worden bestreden door een beroep op godslasteringswetten (blasfemie). In vele Europese staten is die godslastering gedecriminaliseerd. Toch heeft dat niet tot een grotere vrijheid van kritiek gebracht, want godsdienstkritiek wordt nu vaak via een omweg strafbaar gesteld. De criticus wordt verweten dat hij de godsdienstige gelovige opzettelijk “beledigt”, “aanzet tot haat” jegens hem of haar, dan wel de godsdienstige gelovige “discrimineert” (zie de artt. 137c en d Sr.).
Daarmee zijn de godslasteringswetten die in Europa afgeschaft leken (“The Fall of Blasphemy”) weer terug van weggeweest (“The Rise”). Of liever gezegd: de functie van godslasteringswetten is overgenomen door de wetten die “haatzaaien” (of aanzetten tot haat) en aanzetten tot discriminatie strafbaar maken (art. 137d Sr.).
Wat dus heel onschuldig en zelfs welkom lijkt (haatzaaien ontmoedigen), heeft een pervers effect dat regeringen niet hebben bedoeld en wat ze ook niet onderkennen: dat deze wetgeving theoterroristen helpt in het smoren van kritiek die wordt geuit door critici van godsdienst.
Zeer verschillende figuren als de filmster Brigitte Bardot, de Italiaanse journalist Oriana Fallaci, de Franse schrijver Michel Houellebecq en de Nederlandse politicus Geert Wilders hebben ervaren hoe zij door die nieuwe wetgeving, die groepsbelediging en aanzetten tot haat strafbaar stelt (vaak geïntroduceerd in de jaren zeventig van de vorige eeuw), in hun kritiek worden gefrustreerd. Dat is het onderwerp van Bardot, Fallaci, Houellebecq en Wilders: gerechtelijke vervolging van religiekritiek en vreemdelingenvrees.
Oplossingen
De vraag is hoe we uit deze crisis komen? Zouden overheden moet inzetten op een nieuwe seculiere omgangstaal (Moreel esperanto)? Zou een 'seculier perspectief' moeten worden gestimuleerd? En wat betekent dit alles voor onze staat en voor onze democratie? Moet deze meer weerbaar worden? En is het terrorismebeleid van de laatste jaren wel op de goede uitgangspunten gebaseerd? Moeten we niet een cultureel contraterrorisme adopteren? De grote fout die politici de afgelopen vijftien jaar lijken te hebben gemaakt, is dat omdat zij geen oplossingen hebben men maar dacht het probleem te moeten ontkennen. Dat is echter zo langzamerhand niet meer mogelijk. De problemen zijn te groot. Ook als een pasklare oplossing nog niet voorhanden is, is het erkennen van het probleem een belangrijke stap in de goede richting.
Bibliografie
Cliteur Paul and Herrenberg Tom, eds., The Fall and Rise of Blasphemy Law, with a foreword by Flemming Rose, Leiden University Press, Leiden 2016.
Cliteur Paul, Bardot, Fallaci, Houellebecq en Wilders, De Blauwe Tijger, Groningen 2016.
Cliteur Paul en Verhofstadt Dirk, Het Atheïstisch Woordenboek, Houtekiet, Antwerpen 2016. (2015).
Cliteur Paul, Herrenberg Tom and Rijpkema Bastiaan, 'The New Censorship: A Case Study of Extrajudicial Restraints on Free Speech' in: Afshin Ellian and Gelijn Molier, eds., Freedom of Speech under Attack, Eleven, International Publishing, The Hague 2015, pp. 291-318.
Doomen, Jasper, en Schaik, Mirjam van, 'Blasfemie in de huidige context', in: Netherlands Journal of Legal Philosophy, 2015 (44), pp. 47-61.
Herrenberg, Tom, 'Denouncing Divinity: Blasphemy, Human Rights, and the Struggle of Political Leaders to defend Freedom of Speech in the Case of Innoncence of Muslims' in: Ancilla Iuris, 1, 2015, pp. 1-19,
Rijpkema, Bastiaan, “Vrijheid van meningsuiting in de val tussen religieus extremisme en utilitarisme”, in: Nederlands Juristenblad, afl. 44/45, 14 december 2012, pp. 3106-3111.
Rijpkema, Bastiaan, red., Wat te doen met antidemocratische partijen? De oratie van George van den Bergh uit 1936, Ingeleid door Bastiaan Rijpkema, met een voorwoord van René Cuperus, en een nawoord van Paul Cliteur, Elsevier Boeken, Amsterdam 2014.