Scriptie en papers
Als je een paper gaat schrijven, maak je gebruik van de inzichten die je tijdens de colleges en je studie tot nu toe hebt opgedaan. Daarnaast maak je soms ook gebruik van literatuurstudie of doe je eigen onderzoek waarover je schrijft.
Het schrijven van een interessant stuk, dat aan de criteria voor wetenschappelijk niveau voldoet en toch voor de gemiddelde lezer prettig leesbaar is, is één van de belangrijkste zaken die je leert als je een academische opleiding volgt.
Meer over: Academische schrijfvaardigheden
Facultaire reglementen
Papers en scripties moeten voldoen aan de facultaire reglementen. Je vindt de scriptie-(c.q. eindwerk)regeling in de bijlagen van de facultaire Onderwijs- en examenregeling. Daarnaast zijn de regels over plagiaat en wetenschappelijke integriteit van toepassing. Onderdeel daarvan is dat je je ook houdt aan de facultaire regels wat betreft het gebruik van GenAI bij toetsing.
Verzoek tot aanwijzen thesisbegeleider
De opleiding zorgt ervoor dat elke student een begeleider van de masterthesis of het bacheloreindwerk krijgt; de examencommissie wijst deze aan als eerste beoordelaar hiervan. Per opleiding verschilt het proces van toewijzing. Raadplaag hiervoor de cursusbeschrijving van de masterthesis of het bacheloreindwerk in Studiegids.
Schrijfhulp nodig? Kom naar het Writing Lab!
Heb je behoefte om je academische schrijfopdracht (eindwerk, paper of anderszins) te bespreken met een getrainde peer-tutor? Dan kun je terecht bij het Writing Lab!
Het Writing Lab organiseert ook ieder semester interactieve, praktijkgerichte (en gratis!) workshops en scriptie-evenementen om je te helpen je academische schrijfvaardigheid te verbeteren en/of het schrijven van je scriptie tot een succes te maken!
Voor nadere info of een gratis afspraak, zie: Writing Lab.
Scriptiebeoordeling
Je bacheloreindwerk of masterscriptie wordt volgens facultaire standaarden beoordeeld.
Meer informatie over onder meer de gebruikte beoordelingscriteria en over de wijze van beoordeling
Voorbereiden BA-werkstuk
Het BA-werkstuk schrijf je in het derde jaar.
Afhankelijk van je specialisatie kies je een werkstukbegeleider:
- Taalkunde: dr. J. Caspers of M. Arends
- Letterkunde: Dr. R.A.M. Honings
- Geschiedenis: Dr. R.A.M. Honings
- Kunstgeschiedenis: dr. M.E.W. Boers
Probeer al in het eerste semester van het derde jaar het onderwerp van je werkstuk te kiezen. Vaak komen de studenten op een idee tijdens het volgen van een werkcollege.
Zodra je een onderwerp hebt gekozen, kun je het bespreken met je begeleider. Doe dat op tijd. Als je hier pas in mei meekomt, lukt het je waarschijnlijk niet om in het lopende studiejaar af te studeren.
Bij de eerste afspraak met je werkstukbegeleider wordt ook een werkstukbegeleidingsplan gemaakt. Download hier het werkstukbegeleidingsplan en neem twee exemplaren mee naar de eerste afspraak met je werkstukbegeleider. Zowel de student als de begeleider hebben er een exemplaar van. Houd je zo precies mogelijk aan dit plan.
Je werkstuk moet aan bepaalde eisen voldoen. Houd daar rekening mee.
Zie ook de Richtlijnen voor werkstukken en scripties.
Tips schrijven BA-werkstuk
Het is belangrijk dat je alle opmerkingen van je begeleider verwerkt. Als je het niet eens bent met je begeleider, ga dan met hem of haar in discussie. Het negeren van een opmerking is geen optie.
Het is beter om het werkstuk per hoofdstuk bij de begeleider in te leveren en niet in één keer. Zo kan de begeleider eventuele cruciale fouten eerder opsporen. Als je het werkstuk in één keer inlevert, loop je het risico dat je alles opnieuw moet doen.
Meer tips over het schrijven van een BA-werkstuk.
Afronding BA-werkstuk
Je levert je versie van het werkstuk in bij je werkstukbegeleider.
De begeleider heeft 4 weken de tijd om het na te kijken (tussen 1 juni en 31 augustus geldt een termijn van max. 6 weken).
De begeleider geeft instructies om het werkstuk aan te vullen, corrigeren, enz.
De begeleider wijst een tweede lezer aan en samen bepalen ze of het werkstuk voldoende is. Als dit het geval is, moet je waarschijnlijk nog een aantal kleine wijzigingen aanbrengen. Het cijfer is echter nog niet bekend.
Je bespreekt met je werkstukbegeleider een datum van een afrondend gesprek met hem/haar en de tweede lezer. Je levert dan je eindversie van je werkstuk in. Na het gesprek wordt het cijfer bepaald.