Rector Hester Bijl over Palestina-bijeenkomst: ‘Laten we het academisch debat voeren met ruimte voor diverse perspectieven’
Er is veel commotie over het annuleren van een paneldiscussie over ‘apartheid in Israël’. De organisatoren, Students for Palestine, wilden deze op 21 maart laten plaatsvinden in het Wijnhavengebouw van de Universiteit Leiden in Den Haag. Het college van bestuur wilde het evenement alleen door laten gaan als er garanties zouden zijn voor onze huisregels: een open academisch gesprek waarbij ruimte is voor diverse invalshoeken vanuit de zaal. In een reactie legt rector Hester Bijl uit wat de overwegingen hierbij waren.
In de loop van vorige week nam het college van bestuur kennis van de opzet van de bijeenkomst die kort daarvoor was aangemeld in verband met de zaalhuur. Het zou een panelgesprek zijn over een heel gevoelig politiek onderwerp. Het college hecht eraan dat dit soort gesprekken evenwichtig zijn en goed begeleid worden en hierin vervult de moderator een belangrijke rol. De docenten die de zaal gereserveerd hadden, waren organisatorisch verder niet bij het evenement betrokken. Het hoofd van de afdeling Veiligheidszaken van de universiteit probeerde - in opdracht van het college van bestuur - goed te overleggen met de organiserende studenten, maar dat lukte niet.
Geen politiek platform
Rector Bijl zegt in een reactie: ‘We hebben toen besloten dat de bijeenkomst in die opzet niet door kon gaan. Dat was een moeilijke en pijnlijke beslissing. Wij staan pal voor academische vrijheid en natuurlijk mogen debatten knetteren en schuren. Maar we zijn geen politiek platform. Een academisch debat kan alleen open zijn als mensen met een ander perspectief zich durven uit te spreken en als de moderator in dit soort heikele kwesties liefst boven de partijen staat. Dit aangevraagde evenement in Den Haag voldeed niet aan onze huisregels voor dit soort bijeenkomsten. Er kwamen ook geluiden van studenten die het niet eens waren met de opzet. We moeten de veiligheid van alle studenten kunnen waarborgen op dit soort bijeenkomsten. Omdat de organisatie geen opheldering kon verschaffen, en er grote tijdsdruk op zat, hebben we besloten dat de paneldiscussie in deze vorm niet door kon gaan. Dat is jammer, maar een dergelijk gevoelig evenement moet – het liefst in overleg en gezamenlijk – wel heel zorgvuldig worden voorbereid.’
Het college van bestuur zocht intussen wel naar een oplossing en steunde het idee om een andere moderator aan te stellen zodat het evenement toch kon doorgaan. De decaan van Geesteswetenschappen, hoogleraar Mark Rutgers, bood aan het debat te modereren. De organiserende studenten lieten via een tussenpersoon weten dat niet te willen. Op sociale media kwamen veel protesten en er werd een petitie opgestart.
In gesprek met elkaar
Bijl snapt dat velen teleurgesteld en verontwaardigd zijn. ‘Het is heel vervelend hoe het nu gelopen is. Omdat we geen goed gesprek konden hebben met de organisatie en omdat de bijeenkomst al spoedig plaats zou vinden, moesten we snel besluiten dat het zo niet door kon gaan. Achteraf gezien hadden we de academische gemeenschap breder willen consulteren over deze kwestie en eerder de moderator moeten spreken. We hebben haar pas daarna kunnen spreken. Ik denk ook dat we snel met elkaar de voorwaarden moeten definiëren voor een academisch debat. Tegelijkertijd is het van belang dat ook de organiserende partij verantwoordelijkheid neemt en het gesprek aangaat.’
‘Maar ik wil natuurlijk niet dat studenten en medewerkers zich nu geremd voelen om iets te organiseren. Onze universiteit blijft de plek voor een open academische discussie, daar sta ik pal voor. Maar ook ‘verantwoordelijkheid’ is een van onze kernwaarden. Vrijheid komt met verantwoordelijkheid: mensen met diverse meningen moeten hun zegje kunnen doen op een debat, en zich welkom voelen om dit te doen. Op basis van wat we wisten en de signalen van een andere groep studenten die we kregen, hadden we niet de indruk dat aan deze voorwaarde was voldaan.'
'Ik vind het belangrijk om op korte termijn in gesprek te gaan met de studenten die dit panel hebben georganiseerd. Daarnaast wil ik ook graag met onze academische gemeenschap in gesprek gaan over academische vrijheid en de wijze waarop we daaraan invulling willen geven. Dat kan bijvoorbeeld via een symposium over dit thema.’
De discussie verhardt
Bijl constateert dat net als in de samenleving ook de discussie binnen en rondom de universiteit verhardt. ‘Met elkaar in debat gaan, is de essentie van een universiteit. Maar laten we dat doen zonder harde persoonlijke aanvallen op elkaar. Dat is nu ook gebeurd met betrokken medewerkers die zich met deze kwestie bezighielden, zij krijgen via social media persoonlijke en vergaande verwijten en dat vind ik echt niet kunnen. Laten we met z’n allen ervoor zorgen dat alle studenten en medewerkers zich veilig voelen om zich uit te spreken en hun werk kunnen doen. We realiseren ons dat het ook voor de studenten die dit hebben georganiseerd moeilijk was om zich uit te spreken en met ons in contact te treden. Ook daaraan willen we graag iets doen.’
De panelbijeenkomst van Students for Palestine is op 21 maart op een locatie buiten de universiteit gehouden.