Universiteit Leiden

nl en

Reportage: speuren naar Haags groen op plekken waar je echt niet altijd wilt zijn

Dat natuur in de stad voordelen oplevert voor mens en dier, daar zijn meerdere aanwijzingen voor. Maar een ‘totaalbeeld’ van de opbrengsten van stadse natuur, dat is er niet. Een Leidse promovendus, een student en een bakfiets rijden daarom door Den Haag als levensgroot lab.

Joeri Morpurgo

Den Haag, op een woensdagochtend in augustus. Terwijl de mist zijn greep op de Hoftoren langzaam loslaat, loopt promovendus Joeri Morpurgo een donker, betonnen fietsenhok in. Als het TL-licht aan knippert, presenteert zich in een hoekje een afgeragde bakfiets. De kar is tot de rand toe volgeladen met bakjes, cilinders en stokken. Hij is in de laatste fase van zijn carrière, het trouwe vervoermiddel van Joeri en masterstudent Orestis Strymponis. ‘Laatst schoot het wiel los, midden op het fietspad’, grijnst Joeri. ‘En je moet voorzichtig remmen, anders schiet het zadel omhoog en klap je voorover.’

Orestis Strymponis

Nog wat spullen uit het lab pakken, en dan vertrekken we. Een karavaan van bakfiets, vouwfiets en twee OV-fietsen trekt vandaag door de stad om metingen te verrichten op stukjes Haags groen op onverwachte - en soms onaangename - plekken. Joeri heeft er al twee jaar aan ‘veldonderzoek in de stad’ opzitten, het afgelopen jaar kwam Orestis erbij. Op een van de laatste onderzoeksdagen reizen wij, een verslaggever en een fotograaf, met ze mee.

 

Veldonderzoek: niet zonder gevaar

Locatie 1: Segbroeklaan 436, Segbroek

Voor wie denkt dat veldonderzoek in de stad ongevaarlijk is: vergeet het maar. Op de Segbroeklaan, niet ver van het strand, razen vrachtwagens, motoren en fietsers heen en weer langs de berm. Bij een boom ter hoogte van nummer 436 heeft Joeri een eergisteren insectenvallen geplaatst: gekleurde bakjes met water en een druppeltje sop waarin ze blijven drijven. De insecten komen af op de bakjes omdat ze op bloemen lijken. Joeri bekijkt de inhoud, en spot onder meer een springstaart. ‘In de stad zijn ze veel groter, valt me op.’ Hij is bezorgd over de geringe inhoud van de bakjes. ‘Een zielig potje’, bromt hij. Maar even later slaakt hij toch een vreugdekreet: hij heeft een grote tor over het hoofd gezien. ‘Jeetje, wát een unit! Wat het is? Geen idee.’

Een bewoonster komt naar buiten en wijst naar de bamboestokken met sensoren die Orestis in de grond heeft gezet. ‘Wat doen jullie?’, vraagt ze geïnteresseerd. Ze dacht even dat we vuurpijlen aan het plaatsen waren. Nadat Joeri heeft uitgelegd dat ze onder meer de luchtkwaliteit meten, is ze heel benieuwd naar de resultaten. ‘En hoe staat het met die luchtkwaliteit?’ vraagt ze terwijl ze met haar hoofd naar de autoweg knikt. Orestis tuurt op de sensoren. ‘Twintig’, geeft hij door. ‘Is dat goed of slecht?’, vraagt ze. ‘Het is niet héél gezond’, zegt Joeri verontschuldigend. ‘Voor Den Haag is rond de 2 tot en met 8 een normale waarde, vanaf 25 begint het ongezond te worden.’ ‘Kun je zo’n sensor ook niet in mijn tuin plaatsen?’, vraagt de vrouw. Helaas, alle instrumenten moeten weer mee.

Meetresultaten:
Temperatuur = 21.7 °C
Luchtvochtigheid = 69%
Aanwezigheid fijnstoffen volgens WHO-normen: te hoog (PM2.5 = 14.3, PM10 = 24.4)
Aanwezigheid formaldehyde en organische stoffen: veilig (TVOC = 0.10, HCHO = 0.025)

Audio: wat onderzoekt Joeri precies en waarom?
 

Een cilinder in kurkdroge grond slaan valt nog niet mee

Locatie 2: Valkenboskade, Segbroek

Onder een reusachtige beuk staat een vervallen krukje, met daarop een aardewerken pot. De boom staat naast een parkeerhaven. Het meetwerk moet natuurlijk het echte verhaal over dit plekje vertellen, maar als een ware natuurdetective doet Joeri wat pijlsnelle observaties. ‘Ik zie helemaal geen groen bij deze boom, dus er zijn mensen die dit stukje grond bewerken. Of het komt door chauffeurs die slecht parkeren en met hun wiel over de grond rijden. Het kan óók komen door deze enorme boom die veel water opzuigt. Er zit weinig vocht in de grond, zie je dat gele laagje? Daar gaat water dwars doorheen en komt in de laag daaronder.’ Het is hier inderdaad kurkdroog, merkt de verslaggever als hij zelf met de hamer een cilinder in de grond mag slaan; je moet echt met al je kracht rammen om hem vast te zetten.

De wijk is rustiek, groen, en tijdens het meetwerk zien we een Vlaamse gaai met jong, duiven, een sprinkhaan en diverse kevers. Met die biodiversiteit lijkt het hier dus wel goed te gaan. Ook worden we met de keerzijde van de natuur geconfronteerd: op de stoep liggen dikke drollen, wat het graafwerk geen pretje maakt.

Meetresultaten:
Temperatuur = 22.8 °C
Luchtvochtigheid = 62%
Aanwezigheid fijnstoffen volgens WHO-normen: veilig (PM2.5 = 4.1, PM10 = 7)
Aanwezigheid formaldehyde en organische stoffen: veilig (TVOC = 0.10, HCHO = 0.025)

Zelf deze plekken in Den Haag bekijken?

Bekijk hier de fietsroute van de reportage

Verzamelde monsters op de Tienhovenselaan

Locatie 3: Tienhovenselaan, Oostbroek-Noord

‘Er zitten veel minder beesten in dan vorig jaar, dat durf ik nu al te zeggen’, peinst Joeri terwijl hij de insectenvallen bekijkt. ‘Belachelijk weinig.’ Midden tussen de vuilnisstortbakken leert de verslaggever hoe je zo’n val leegt. Men neme een koffiefilter, waar je de sop en insecten in giet (goed vasthouden aan de puntjes, anders stroomt de boel over en kun je opnieuw beginnen). Daarna pak je het filter bij de puntjes en draai je het voorzichtig tot een soort zakje, om de laatste druppels eruit te laten lopen. Daarna komt het lastigste gedeelte: de insecten van het filter in een buisje schrapen. Ten slotte giet je alcohol in het buisje erbij, en zijn ze klaar voor transport naar het lab. In dit buisje zitten opvallend veel kleine wespjes.

Audio: wat hoopt Joeri dat zijn onderzoek oplevert voor burgers en beleidsmakers?

Nog een paar dagen, en dan zit het veldwerk voor Joeri en Orestis er definitief op. Vanmiddag wacht hen een veel fijnere locatie dan de vuilnisbakken, ze eindigen in het Zuiderpark. Daarna gaan ze het lab in om alle data te verwerken en uiteindelijk antwoord te krijgen op die ene vraag: wat levert stadsgroen nu precies op voor mens en natuur? ‘Zodat we met z’n allen bewustere keuzes kunnen maken over het soort groen dat we neerzetten in de stad’, besluit Joeri. ‘En om zo natuur én mens te beschermen.’

Meetresultaten:
Temperatuur = 23.6 °C
Luchtvochtigheid = 57%
Aanwezigheid fijnstoffen volgens WHO-normen: veilig (PM2.5 = 3.1, PM10 = 5.1)
Aanwezigheid formaldehyde en organische stoffen: veilig (TVOC = 0.10, HCHO = 0.025)

Tekst: Jan Joost Aten
Foto's: Rob Dorresteijn

Het onderzoek: wat kun je doen met stedelijk groen?

Er zijn aanwijzingen dat groen in de stad bepaalde voordelen biedt, bijvoorbeeld voor een betere luchtkwaliteit of meer biodiversiteit. Maar het punt is: we weten er eigenlijk nog heel weinig over. Wat doet stedelijk groen voor de mens? En voor de natuur?’ Er was maar één manier om daarachter te komen, namelijk om ter plekke onderzoek te doen. En daarom verrichten Joeri Morpurgo en Orestis Strymponis op 207 plekken (met een gemiddelde van vijf locaties per dag) in Den Haag allerlei soorten metingen. Daarbij is Den Haag een soort mega-proeftuin; het onderzoek moet idealiter toepasbaar zijn voor steden overal ter wereld. Aan de hand van de metingen hoopt Joeri uitspraken te kunnen doen over de specifieke effecten van stedelijk groen voor mens en dier. Ze meetten:

  • Luchtkwaliteit, met behulp van sensoren. De sensoren worden op bamboestokken in de grond geplaatst.
  • Biodiversiteit, door het plaatsen van vallen en opscheppen van aarde in de buurt van de vallen. De insecten die zo worden gevangen gaan mee naar het lab, waarna hun precieze soort wordt vastgesteld met behulp van dna-onderzoek.
  • Waterinfiltratie; hoe snel wordt water door de grond opgenomen? Handig om te weten in geval van zware regenval of overstroming. Om dit te meten, worden metalen buizen in de grond geplaatst waarin water wordt gegoten. Met een stopwatch wordt bekeken hoelang het duurt totdat de grond het water heeft geabsorbeerd.
  • Samenstelling en dichtheid van de grond: een klein cilindertje wordt met een rubberen hamer in de grond geslagen, de grond die hierdoor vrijkomt wordt meegenomen naar het lab.
  • Temperatuur en vochtigheid van de lucht en bodem
  • De uitstoot van CO2 uit de bodem. Hiervoor wordt een donkere, gesloten cilinder op de grond geplaatst, waarin koolstofdioxide uit de grond wordt ‘gevangen’. Met behulp van een naald wordt op aan het begin en na een half uur wat lucht uit de cilinder gezogen en in een buisje gestopt. In het lab kan dan de hoeveelheid koolstof worden bepaald.

De eerste resultaten van het onderzoek zijn naar verwachting in 2024 bekend.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.