Vijftien jaar Dual PhD Centre: ‘Programma staat als een huis’
Deze maand bestaat het Dual PhD Centre (DPC) vijftien jaar. Directeur Johannes Tromp en universitair hoofddocent Mark Dechesne blikken terug en kijken vooruit. Dechesne: ‘Het DPC vormt een ‘community of knowledge’ waarin wetenschap en samenleving met elkaar verbonden zijn.’
Johannes: waarom is het Dual PhD Centre ooit ontstaan?
‘Het DPC is ontstaan om werkende mensen die een deel van hun werktijd en vrije tijd willen besteden aan het doen van wetenschappelijk onderzoek te faciliteren en te ondersteunen. Vanuit de verbinding met die professionele praktijk leidt dat dan tot de verdediging van een academisch proefschrift. In de eerste jaren, toen het nog Centrum voor Regionale Kennisontwikkeling heette, was het midden- en kleinbedrijf een gedroomde partner, maar er werd duidelijk dat deze deelnemers moeilijk te werven waren. Nu zijn de deelnemers vooral afkomstig uit de publieke sector, hogeschooldocenten en er zijn veel particuliere buitenpromovendi.’
Mark: waarin merk je vooral dat het belangrijk is dat het Dual PhD Centre bestaat?
‘Veel DPC-kandidaten noemen twee positieve aspecten die het verschil tussen gewoon promoveren en duaal promoveren goed weergeven: het DPC biedt structuur en creëert een gevoel van een community. Die twee aspecten blijken heel belangrijk te zijn. Het verrichten van je werkzaamheden in een sociale omgeving zorgt ervoor dat je niet het gevoel hebt er alleen voor te staan. De structuur zorgt dat je overzicht houdt ondanks de omvang en complexiteit van het promotieonderzoek. Ik zie het Dual PhD Centre als een omgeving waarin wetenschappelijk onderzoek op een vernieuwende manier wordt vormgegeven.’
Mark: wat is veranderd in het soort onderzoek?
‘De onderwerpen die door onze kandidaten worden onderzocht vertonen overeenkomsten met die van de Nationale Wetenschapsagenda. En dat is niet verrassend: Zowel bij ons als bij de Nationale Wetenschapsagenda worden onderzoeksvragen gebaseerd op ervaringen uit de samenleving. Er zijn een aantal vaste onderwerpen, die bij ons zijn vertegenwoordigd in themagroepen, zoals: onderwijsonderzoek, onderzoek op het gebied van bestuur en beleid, historisch onderzoek, bedrijfswetenschappelijk onderzoek en juridisch onderzoek. In de beginjaren was er veel interesse in de centralisering van bestuur en de ervaren regeldruk. Later zagen we een groeiende interesse in veiligheid en cybersecurity, vooral privacy en dataveiligheid. Het afgelopen jaar heeft kunstmatige intelligentie opvallend veel aandacht.’
Johannes: 'Het is een grote stap vanuit de beroepspraktijk naar de wondere wereld van de wetenschap.'
Johannes: waar staat het DPC nu als je terugkijkt?
‘Het DPC heeft een gestage instroom, waardoor deelnemers in groepen tegelijkertijd kunnen beginnen: in september en februari. Dat geeft een goede start in de opbouw van de ‘DPC-community’; een cruciale factor in ons succes. Het is een grote stap vanuit de beroepspraktijk naar de wondere wereld van de wetenschap. De deelnemers maken in korte tijd grote veranderingen door. Daarvoor is een goed doordacht begeleidingsprogramma, dat speciaal is toegesneden op deze bijzondere doelgroep, onmisbaar. Samenwerking van onze begeleiders en het vaste onderlinge overleg over onze filosofie en de praktische uitvoering ervan, zorgen dat het programma staat als een huis.’
Mark: 'Er is een enorme diversiteit aan persoonlijkheden, wetenschappers, ideeën en taken; ieder promotieonderzoek is uniek.'
Mark: wat is jouw persoonlijke hoogtepunt?
‘Een van de leuke dingen aan werken bij het DPC is de enorme diversiteit aan persoonlijkheden, wetenschappers, ideeën en taken waarmee je in aanraking komt. Ieder promotieonderzoek is uniek. Ik vond de promotie van Hester Diderich erg bijzonder: zij richtte zich op het vroegtijdig detecteren van kindermishandeling. Haar aanpak heeft geleid tot een nieuwe aanpak op het gebied van kindermishandeling. Of Victor Roggeveen, die grootschalig onderzoek deed naar de rol van leiderschap bij het voorkomen van veiligheidsincidenten op de werkvloer, en inmiddels ver na zijn pensioen een nieuwe carrière lijkt opgestart op basis van zijn proefschrift. En Charlotte de Roon: geweldig om te zien hoe zij haar verdediging vormgaf en een prijs won voor haar dissertatie, de beste in de politicologie in Nederland en België.’
Voor beide: hoe zien jullie de toekomst?
Johannes: ‘De groei die wij nastreven is primair de ontwikkeling van elke individuele deelnemer. Er is een stabiele omvang van zeventig tot tachtig promovendi, maar bij een substantieel grotere omvang zou ook onze staf moeten meegroeien. Daarin moeten we rekening houden met de capaciteit van de kant van promotoren binnen de Universiteit Leiden. Belangrijker dan véél promovendi, is een hoge kwaliteit van het werk van buitenpromovendi.’
Mark: ‘De Universiteit Leiden heeft in de afgelopen jaren meer initiatieven ontwikkeld om (buiten)promovendi optimaal te ondersteunen. Dat beter op elkaar aan laten sluiten en verbinden zou waardevol zijn. Duaal promoveren is naast een doctorstitel ook een instrument voor verbinding tussen wetenschap en praktijk, en het biedt nieuwe perspectieven. Onze promovendi brengen iets belangrijks in: ervaringen, netwerken en gegevens. Het DPC, met al haar diversiteit aan kennis en ervaringen, vormt een ‘community of knowledge’ waarin wetenschap en samenleving met elkaar verbonden zijn en in de toekomst hopelijk ook blijven.’
Tekst: Margo Klein en Margriet van der Zee