Universiteit Leiden

nl en
Studentenwebsite Mathematics (MSc)

Meer dan honderd jaar studie van Zuid-Azië: ‘Blik op de regio verandert’

Aan het Leidse LIAS wordt het Indiase subcontinent al meer dan honderd jaar met aandacht en kunde gevolgd. Deze Zuid-Aziatische regio is een economische gigant met meer dan 2 miljard inwoners. Hoogleraar Moderne Zuid-Aziatische Studies Nira Wickramasinghe vertelt meer over deze bijzondere expertise.

Al in de achttiende eeuw kwamen er Sri Lankanen naar Leiden, omdat delen van Zuid-Azië, zoals Cochin en Sri Lanka onder het gezag van de VOC vielen. ‘Voordat het in de negentiende eeuw in Britse handen komt, is Sri Lanka een Nederlandse kolonie’, vertelt Wickramasinghe. ‘De VOC heeft voornamelijk interesse in de kaneel, maar al in de achttiende eeuw komen er Sri Lankanen naar Leiden om bijvoorbeeld theologie of rechten te studeren. Als geboren Sri Lankaan vind ik die geschiedenis razend interessant.’

Daarmee sluit ze aan in een lange tradities wetenschappers in Leiden, waar de academische studie van het Sanskriet begin negentiende eeuw werd geïnitieerd door de oriëntalist Hendrik Hamaker, wat in 1865 leidde tot de instelling van de leerstoel Sanskriet, bekleed door de fameuze Hendrik Kern (hoogleraar van 1865 tot 1903). In 1924 kwam daar het KERN-instituut bij, waar de Indische archeologie en indologie centraal kwamen te staan. ‘De nadruk lag in die tijd nog sterk op de analyse van tekstuele en archeologische bronnen’, vertelt Wickramasinghe. ‘Vandaag de dag gebruiken onderzoekers diverse archieven in Aziatische en Europese talen samen met etnografische en digitale methoden om de regio te begrijpen.’

Zelfde pijlers

Wickramasinghe: ‘Je ziet de twee pijlers waarop ons onderzoek ooit gebaseerd was nog steeds terug. Met Peter Bisschop hebben we nog steeds een hoogleraar Sanskriet in huis en we zijn ook nog steeds geïnteresseerd in de cultuurhistorie. Tegelijkertijd past de Leidse traditie zich aan de tijd aan. We kijken steeds meer vanuit de regio zelf en hebben daarbij ook aandacht voor hedendaagse ontwikkelingen.’ Zo deed universitair hoofddocent Alicia Schrikker onderzoek naar roofkunst uit deze voormalige kolonie, wat leidde tot de teruggave van verschillende voorwerpen. Zelf zet ze deze stelling kracht bij met een onderzoek waarin ze de Indische Oceaan gebruikt om de connecties tussen mensen in kaart te brengen, evenals de slavenhandel.

Een andere aanpassing is de samenstelling van het team. Uitwisseling staat tegenwoordig centraal. ‘We hebben een grote groep internationaal getrainde wetenschappers’, zegt Wickramasinghe. ‘Het is een enorme meerwaarde om ook mensen vanuit de regio te hebben, vooral als het gaat om de bestudering van het hedendaagse Zuid-Azië. Zij hebben vaak unieke inzichten en toegang tot lokale netwerken.’

Samen blijven

Het is jammer dat alle experts van Zuid-Azië verdeeld zijn over diverse instituten en faculteiten, ook al heeft het LIAS de grootste concentratie wetenschappers. Wickramasinghe somt op: ‘We hebben mensen die werken aan talen als Hindi, Bengali en Singhala, maar ook mensen die meer bezig zijn met antropologie of kunstgeschiedenis. Daardoor zitten we intern verspreid over verschillende instituten, wat het geheel soms lastig te coördineren maakt. Er zijn plannen voor een platform, maar we hebben de tijd niet mee. Door de bezuinigingen staat het expertisegebied op dit moment onder druk. Dat is eeuwig zonde, want Leiden is uniek in haar aanpak van deze regio. Onze studie mag dan niet groot zijn, onze studenten zijn heel tevreden en komen op mooie plekken terecht, onder meer bij ministeries. Het is de interactie van verleden, heden en toekomst die de studie van Zuid-Azië in Leiden zo bijzonder maakt.’

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.