Daan Roovers in 54e Huizingalezing: ‘Democratie is meer dan verkiezingen winnen’
In een volle Stadsgehoorzaal hield filosoof en Eerste Kamerlid Daan Roovers de 54e Huizingalezing. Het werd een warm pleidooi voor een politiek waarin niet alleen gewonnen, maar ook gepraat en gespeeld wordt.
In de naar Johan Huizinga vernoemde lezing verhouden sprekers zich traditioneel tot het werk van deze historicus en oud-rector van de Universiteit Leiden. Voor Roovers was dat best een opgave, bekende ze halverwege de lezing. Het werk had haar bij een eerste lezing niet echt gegrepen, maar, de familieleden van Huizinga op de eerste rijen konden opgelucht ademhalen, ‘dit lag aan mij’. Zijn definitie van spel bleek bij nader inzien juist heel helpend om de problemen van de hedendaagse democratie te begrijpen.
Eerder had Roovers die problemen al geschetst. We zijn steeds meer geneigd om het middel ‘verkiezingen’ gelijk te stellen aan het doel ‘democratie’. De uitslag wordt daarbij gereduceerd ‘tot één heldere uitspraak van de meerderheid, die zich vervolgens gelegitimeerd kan voelen om de minderheid het zwijgen op te leggen’.
Van wedstrijd naar spel
In werkelijkheid begint democratie pas na de verkiezingen, betoogde Roovers aan de hand van Huizinga. De verkiezingen mogen een wedstrijd om de winst zijn, daarna begint het parlementaire spel, ‘vol regels, rituelen, gebruiken en zelfopgelegde conventies’. Dat spel heeft niet als doel om klakkeloos te doen wat een meerderheid wil, maar om een besluit zo te nemen dat het voldoet aan de eisen van de rechtsstaat, waarin ook de rechten van minderheden worden gerespecteerd. In een dergelijke omgeving ligt aan elk besluit niet slechts een stemming, maar een publiek gesprek ten grondslag.
Dat proces vereist voortdurende bescherming, bleek toen Roovers decaan Henk te Velde aanhaalde. ‘Huizinga wilde het spel zo ernstig nemen, dat het (politieke) spel boven de partijdigheid ging, en die stellingname richtte zich in de jaren dertig allereerst tegen de nationaal-socialisten. Bij alle aanvallen op het parlement was het goed dat de cultuur ervan ook verdedigd werd.’
Politieke of sportverslaggever?
In dat behoud van het parlementaire spel ligt een taak voor politici en burgers, maar ook voor de politieke journalistiek, die volgens Roovers lijkt te zijn veranderd in een ‘bijzondere vorm van sportverslaggeving’. Metaforen als ‘Parijs is nog ver’ en ‘dit is een achterhoedegevecht’ reduceren de politiek tot een wedstrijd waar de meerderheid het enige is wat telt. Daarmee wordt voorbijgegaan aan de politieke inhoud en bestaat de kans dat de rechten van anderen worden geschonden. Waakzaamheid geboden, dus. ‘Zonder deze aanhoudende inzet voor elk woord en elke wet staat de democratie zelf, als verovering op de geschiedenis, op het spel’, gaf Roovers haar publiek mee als slotwoorden.