Wat we kunnen leren over kunstgeschiedenis van gorilla's die vrouwen ontvoeren
Twee beelden van gorilla’s die een vrouw ontvoeren: voor promovendus Dick van Broekhuizen waren ze aanleiding om een nieuw soort geschiedenis van negentiende-eeuwse beeldhouwkunst te schrijven. ‘Als je met een minder nauwe blik naar de negentiende-eeuwse kunstgeschiedenis kijkt, krijg je een heel ander narratief.’ Promotie 21 juni.
Een paar jaar geleden werd in museum Beelden aan Zee een beeld van de Franse kunstenaar Emmanuel Fremiet tentoongesteld. Onderwerp: een gorilla die een vrouw ontvoert. Van Broekhuizen, conservator bij het museum, raakte geïntrigeerd door dit beeld en een eerdere variant ervan. Want hoe kon de kunstenaar al in 1859 een natuurgetrouwe gorilla maken, terwijl die diersoort pas in 1847 bekend raakte in Europa? En hoe passen deze beelden in de grotere negentiende-eeuwse kunstgeschiedenis?
Oerconservatieve kitsch
‘Als we naar negentiende-eeuwse kunst kijken, kijken we vooral naar schilderkunst’, vertelt Van Broekhuizen. ‘Elke meisjeskamer is behangen met de landschappen van Sisley of de danseressen van Degas, maar de beeldhouwkunst is vrijwel niets bekend. In de twintigste eeuw werd de beeldhouwer Rodin verafgood. Alle anderen werden afgedaan als oerconservatieve kitsch.’
Dat heeft als gevolg dat over de beelden van Fremiet vrijwel niets te vinden is in kunsthistorisch onderzoek: hij wordt in de twintigste eeuw maar een paar keer genoemd in een wetenschappelijk werk. Ook de negentiende-eeuwse biografieën over de kunstenaar, stammend uit een tijd dat hij nog populair was, bieden weinig soelaas. Die vaak geromantiseerde biografieën verklaren vooral waarom Fremiet al vroeg gorilla’s kon afbeelden. ‘Hij heeft geen kunstacademische achtergrond, maar hij is opgevoed vanuit de wetenschap. Hij heeft veel voor dierentuinen gewerkt, waar hij onder andere prehistorische dieren afbeeldde’, legt Van Broekhuizen uit. ‘Zo is hij vroeg in aanraking gekomen met dode gorilla’s die naar Europa werden verscheept.’
Van natuur naar kunsttraditie
Aanvankelijk lijkt Fremiet ook met zijn gorillabeelden van plan om de natuur trouw weer te geven. Het eerste beeld toont een rennende gorilla die een Afrikaanse vrouw uit Gabon meesleurt. ‘Fremiet presenteert het als een kunstwerk, maar eigenlijk zit het heel sterk in de traditie van een museum als Naturalis: een natuurwetenschappelijk museum waar je een artist impression doet van hoe een dier in het echt is,’ aldus Van Broekhuizen. ‘Fremiets beeld is een koloniale fantasie, maar het werd destijds gezien als heel realistisch. Daarom vond het publiek het eng: dit zou jou als je naar de wilde natuur gaat, ook kunnen overkomen.’
Dertig jaar later pakt Fremiet het echter anders aan. Hij komt met een veel groter beeld van een staande gorilla met een spartelende witte vrouw in zijn armen. Van Broekhuizen: ‘Dat beeld is veel meer een Sabijnse Maagdenroof, waardoor het in een heel andere discussie staat. Het natuurhistorische wordt minder belangrijk, je komt echt in de kunstgeschiedenis terecht.’ Het thema van de vrouwenroof was al in de Renaissance populair en beleefde een opleving in de negentiende eeuw. ‘Als Fremiet de gorilla erin zet, geeft hij onder andere kritiek op het idee dat je de die oude kunst moet navolgen. In de negentiende eeuw was de klassieke kunst heel belangrijk voor de beeldhouwkunst, maar op een gegeven moment zijn er ook kunstenaars die zeggen: wij willen niet alleen naar het oude Rome kijken, maar ook naar kunstenaars uit de vijftiende of zestiende eeuw, zoals Michelangelo en Giambologna.'
Het beeld is dus onderdeel van een debat tussen kunstenaars, maar speelt ook een rol in het grotere maatschappelijke debat van die tijd, waarin de natiestaat populairder wordt en het antisemitisme toeneemt. ‘Een criticus schrijft een tekst waarin hij het beeld helemaal antisemitisch duidt’, vertelt Van Broekhuizen. En de gorilla wordt vaker gezien als de verpersoonlijking in de negentiende eeuw gevreesde achteruitgang of perversie. ‘Op een tentoonstelling in München staat het beeld naast een ruiterstandbeeld van een Duitse generaal. De boodschap daar is: we vinden die gorilla prachtig, we geven de Franse kunstenaar een eerste prijs, maar zo verheven als die ruiter, zo willen we dat Duitse kunstenaars gaan werken.’
Unieke kunstgeschiedenis
Uiteindelijk leidden twee gorilla’s Van Broekhuizen dus door allerlei delen van de kunstgeschiedenis, al moest hij het traditionele arsenaal van de kunsthistoricus daarvoor wel uitbreiden met allerlei hulpwetenschappen, zoals biologie. Zelf is hij daar blij mee: ‘Het beeld vraagt om andere blikrichtingen, de inzet van andere disciplines, waaruit een heel andere kunstgeschiedenis van de negentiende eeuw volgt. De bonus is vervolgens een heel nieuwe blik op de kunstwereld in Parijs in de negentiende eeuw.’