
Floris Harm studeerde Chinees, net als zijn voorvader: ‘Proberen allebei wederzijds begrip te kweken’
Toen Floris Harm begon als directeur van het Leiden Asia Centre, deed hij een bijzondere ontdekking op de universitaire website. Zijn voorvader bleek een van de eerste Leidse sinologen.
Harm had als kind geen idee dat zijn familielid ooit Chinees had geleerd. Zijn studiekeuze heeft hij te danken aan een oud-schoolgenoot. ‘Ik wilde eigenlijk Europese studies gaan doen in Amsterdam, maar dat was destijds een vrij jonge studie waar niemand echt iets over kon vertellen,’ blikt hij terug. Bij Chinastudies lag dat anders. ‘De oud-leerling die een praatje kwam houden, vertelde zo enthousiast dat ik geïnteresseerd raakte. Bovendien begonnen destijds, midden jaren tachtig, de Chinese hervormingen de aandacht van de media te trekken. De deur naar een miljardenmarkt zou wagenwijd openstaan, dus wie weet viel er ook nog wel wat te verdienen met die studie. Na de heftige crisis waar we uitkwamen, speelde dat voor mij en veel andere leerlingen zeker mee.’
Na een aantal Leidse jaren, vertrekt Harm begin jaren negentig naar Bejing voor een talencursus. ‘Dat was een waanzinnige ervaring’, vertelt hij. ‘Ik had een beeld van China als een soort Oostblok, grauw, grijs en ruikend naar uien, maar het bleek een explosie van kleur en activiteit, waar ik ook eindelijk mijn Mandarijn buiten een laboratoriumsituatie kon oefenen. Dat was een enorme motivatie om mijn studie af te maken.’
Binnenstebuiten keren
Op de terugreis bedenkt hij bovendien wat hij met die studie wil gaan doen. ‘Ik ging terug met de Transsiberië-express. Halverwege die reis van zeven dagen, vond de coupe tegen Gorbatsjov plaats. Het wereldrijk Sovjet-Unie wankelde, terwijl wij op Moskou afreden.’ In Moskou logeert Harm bij een oud-schoolgenoot die daar correspondent is. ‘Terwijl ik met hem meehobbelde, dacht ik: als ik nog eens zo’n alles veranderend moment mag meemaken, teken ik daar onmiddellijk voor.’
Het is het startschot voor een carrière van dertig jaar in de journalistiek, waarvan Harm er een groot deel in China doorbrengt, onder meer als correspondent voor de NOS. ‘Het geweldige van zo’n correspondentschap is dat je een land helemaal binnenstebuiten kunt keren. Zelfs als je niet overal mag komen, doe je je best om overal te komen.’
Toch verruilt Harm tweeënhalf jaar geleden de journalistiek voor een directeurschap van het Leiden Asia Centre. ‘Ik wilde graag meer de diepte in en me weer meer op Azië richten. Dat kan hier, terwijl ik tegelijkertijd mijn ervaring in de media kan inzetten om het doel van het LAC te bereiken om wetenschappers en journalisten met elkaar in contact te brengen.’

Kringetje rond
In de sollicitatieprocedure deed Harm bovendien een bijzondere ontdekking. ‘In een artikel op de universitaire website las ik over een van de eerste sinologen uit Leiden: Jan Francken.’ Harm herkende hem als een van zijn achteroudooms. ‘Mijn grootmoeder had weleens gezegd dat iemand uit onze familie ook Chinees had gestudeerd, maar net als veel andere verhalen uit die tijd, bleef dat bij abstracties.’ Pas als hij het artikel leest, leert Harm dan ook dat zijn voorvader nog tijdens zijn gymnasiumopleiding begon aan een studie Chinees, waarna hij op negentienjarige leeftijd naar China vertrok om, net als zijn nazaat jaren later, de nuances van de gesproken taal onder de knie te krijgen. In 1862 werd hij benoemd als tolk in Surabaya, Java, waarna hij binnen twee jaar werd geveld door dysenterie, pas 25 jaar oud. Twee weken later hield een grote groep Chinezen een herdenkingsplechtigheid bij zijn graf, waar ook een waarderende toespraak werd gehouden.
‘Hij moet een zekere band met die mensen hebben gehad’, zegt Harm. ‘Ik haal Francken daarom weleens aan als ik aan mensen uitleg wat het Leiden Asia Centre doet. Net als hij streven wij naar een goed begrip van de talen en de culturen van de Chinese gemeenschap. Francken kwam daardoor weleens in conflict met zijn superieuren in Batavia en Den Haag, maar uiteindelijk brengt die kennis je verder. Op die manier is het kringetje dus heel mooi rond.’