
Behandeling specifiek voor mannen, betere organisatie in ziekenhuizen: met deze stappen in de zorg willen onderzoekers suïcide voorkomen
Per dag verliezen we vijf mensen door zelfdoding. Onderzoekers van 113 Zelfmoordpreventie en Universiteit Leiden werken komend anderhalf jaar samen met 25 partnerorganisaties om suïcidepreventie in de zorg te verbeteren. ‘We willen dat bewezen effectieve behandelingen sneller kunnen worden toegepast in de spreekkamer.’
'Veertig procent van de mensen die door suïcide overlijdt, is op dat moment in behandeling bij de geestelijke gezondheidszorg,’ vertelt Renske Gilissen, als bijzonder hoogleraar Suïcidepreventie verbonden aan het Instituut Psychologie en 113 Zelfmoordpreventie. ‘Dat zijn er nog meer als je ook de ziekenhuizen en huisartsen betrekt. Dat cijfer zegt ons dat we de zorg zo goed mogelijk moeten organiseren om het aantal suïcides naar beneden te krijgen.’ In een grootschalig onderzoeksproject werkt Gilissen samen met Lizanne Schweren, onderzoeker bij 113, en 25 partnerorganisaties, waaronder ziekenhuizen en GGZ-instellingen, om de kennis over suïcidepreventie beter te verspreiden én te zorgen dat die kennis effectiever toegepast wordt in de praktijk.'
Dit onderzoek valt onder Sure-net, een netwerk van suïcideonderzoekers in Nederland. Er wordt ook onderzoek uitgevoerd in het sociale domein, vanuit Rijksuniversiteit Groningen. Elk kwartaal organiseert Sure-net een online bijeenkomst voor iedereen die meer wilt leren over onderzoek naar suïcidepreventie.
Snelkookpan
‘Het wordt een soort snelkookpan,’ vertelt projectleider Schweren. ‘In anderhalf jaar gaan we intensief met verschillende onderzoeken aan de gang die parallel aan elkaar lopen. Zo willen we momentum creëren.’ Allereerst gaan ze aan de slag met het inrichten van een ‘levende richtlijn’, zodat nieuw bewijs voor behandelingen sneller wordt vertaald naar de spreekkamer. ‘De suïcidepreventie-richtlijn is recent herzien, maar de herziening daarvoor stamt uit 2012. Het kost veel werk: een commissie spendeert twee jaar aan het doorspitten van alle literatuur. Maar in tien jaar tijd wordt van alles ontwikkeld: zo is er nieuw bewijs voor toepassing van cognitieve gedragstherapie specifiek bij suïcidaliteit. En nieuwe inzichten over hoe belangrijk is het om meer tijd te nemen voor contact met de patiënt. We willen ervoor zorgen dat nieuw bewijs direct doorstroomt naar de praktijk.’
Hulp voor mannen
Daarnaast worden er bij GGZ Rivierduinen pilots gedraaid voor behandelmethoden specifiek voor mannen van middelbare leeftijd, een groep die het vaakst door zelfdoding overlijdt. Hierbinnen worden vrienden en familie nauw bij de behandeling betrokken, want uit onderzoek blijkt keer op keer hoe belangrijk de rol van naasten is. ‘We ontwikkelen hiervoor de tool Samen Sterk van professor Bernet Elzinga verder door. Die is origineel bedoeld voor ouders met kinderen met een depressie, maar wij gaan die uitbreiden zodat hij ook gebruikt kan worden door partners van mannen van middelbare leeftijd,’ vertelt Gilissen.
Betere hulp in het ziekenhuis
Een derde onderzoek wordt gedaan in ziekenhuizen. ‘Veel mensen die overlijden door zelfdoding zijn eerder na een niet-fatale suïcidepoging op de spoedeisende hulp geweest. We horen nog vaak verhalen van mensen die daar naar behandeld worden. “Je wilde het toch zelf?” vragen verpleegkundigen. Of: “Die kunnen we ook wel hechten zonder verdoving, want je hebt het toch zelf gedaan.” Dat zijn schrijnende verhalen. Niemand wordt daar beter van, het werkt allesbehalve effectief,’ zegt Schweren. ‘Tegelijkertijd is het begrijpelijk dat sommige mensen die op de spoedeisende hulp werken gefrustreerd raken; die zien dezelfde mensen soms keer op keer terugkomen en weten ook niet wat ze ermee moeten doen. Er is veel winst te behalen in de bejegening; hoe in het ziekenhuis met suïcidale mensen wordt omgegaan en hoe dat wordt georganiseerd.’
Kennisplatform
‘Het is belangrijk dat we dit onderzoek niet vanuit het perspectief van de universiteit uitvoeren, daarom hebben we er bewust voor gekozen om in elk project mensen met ervaring met suïcidaliteit een stem te geven,’ vertelt Schweren. Over een jaar, opnieuw in de Week van de Suïcidepreventie, lanceren de onderzoekers een online kennisplatform waarop ze alle kennis uit dit project verzamelen. ‘In eerste plaats voor zorgprofessionals, maar het doel is dat iedereen het kan gebruiken.’
4 x praten over zelfdoding
- Renske Gilissen: ‘Er rust nog een groot taboe op. We willen stimuleren dat mensen er wel over gaan praten, dat het zo uit de taboesfeer komt dat je het onderwerp bij de lunch kunt aansnijden.’
- Veel mensen zijn bang om het verkeerde te zeggen, maar het belangrijkst is dat je iets zegt. ‘Zolang je het niet vermijdt, kun je weinig fout doen.’
- ‘Vraag: “Joh, hoe gaat het met je? En vraag door: hoe gaat het echt met je? Durf er letterlijk naar te vragen: “Ik merk dat het niet zo goed gaat, denk je weleens aan de dood?”’
- ‘Wil je meer handvatten om over suïcide te praten? Volg een training op vraagmaar.113.nl. Die zijn gratis en online te volgen.’