 
        Wat betekent leren 'voor' duurzaamheid?
Per oktober maakt Joeri Reinders deel uit van de Leiden Teachers’ Academy, een groep innovatieve docenten die elk een subsidie van 25.000 euro ontvangen voor projecten rond onderwijsvernieuwing. Voor Joeri is dat op het gebied van duurzaamheid en klimaatverandering.
Wat houdt jouw project in?
‘In dit project gaan universitaire en mbo-studenten samenwerken rondom duurzaamheidsvraagstukken. De bedoeling is dat ze actief gaan nadenken over het belang van duurzaamheid. Wat betekent het voor hen? De kans is groter dat zij hun gedrag gaan aanpassen en gemotiveerd raken om duurzamer te leven als ze die betekenis hebben gevonden.  
Met dit project hoop ik dat voor elkaar te krijgen. We willen dat studenten leren voor duurzaamheid (wat bereik je als je vegetariër bent?), in plaats van over duurzaamheid (dat je weet dat koeien methaan uitstoten). 
Juist in de toekomst kunnen mbo-studenten veel te maken krijgen met de duurzaamheidstransitie, zoals bij het sleutelen aan elektrische auto's. Een samenwerking met universitaire studenten kan ertoe leiden dat ze van elkaars perspectieven leren - buiten de eigen bubbel. Het is ook een middel om over je eigen vooroordelen te stappen.' 
 
                Wat ga je met de subsidie doen?
‘Het geld wordt gebruikt het ontwikkelen van leermaterialen. In 2024 ontwierp ik bijvoorbeeld het KlimaatCasino, een serious game waarmee mbo-studenten op een prikkelende manier over klimaat in gesprek gaan. Omdat mbo-studenten vaak minder vertrouwen hebben in wetenschap, laat het spel zien dat kennis ook buiten academische publicaties te vinden is en begrijpelijk wordt gepresenteerd. 
We hebben inmiddels een onlineversie voor docenten, maar het doel is dat studenten het zelf kunnen spelen en hun eigen vragen maken. Ook moet het KlimaatCasino schaalbaar zijn, zodat docenten van mbo, hbo of universiteit het zelfstandig kunnen inzetten. Dat vergt veel tijd en energie.’ 
 
                Heb je zelf een idee van hoe deze onderwijsinnovatie eruitziet volgens jou?
‘Zeker! Als workshop-docent aan de kunstacademie in Arnhem gaf ik les in aardwetenschappen. We wilden studenten met een technische achtergrond uitdagen om niet alleen praktisch, maar creatief te gaan nadenken. Daarom werkten we met place-based learning, waarbij studenten leren over hun eigen omgeving. Het onderwijs verschuift dan van vragen als ‘wat is zand of klei?’ naar: ‘wat vind jij van de plek waar je gaat bouwen, en hoe kun je daar je creativiteit in kwijt?’
We gingen naar Drenthe voor workshops waarin studenten de omgeving echt konden ervaren: zien, ruiken, beleven. Zo haalde een make-upvlogger een stuk veen op dat normaal naar rotte eieren ruikt, maar zo mooi zwart was dat ze het zelfs als mascara wilde gebruiken. Zulke ervaringen laten studenten anders naar hun omgeving kijken en vormen een visie die hun gedrag beïnvloedt.
Die gedragsverandering is precies het doel: niet alleen kennis opdoen in de schoolbanken, maar je gedrag laten inspireren door je eigen visie. De relevantie van iets zie je pas echt wanneer het gekoppeld is aan je eigen omgeving. In Den Haag wil ik dit bijvoorbeeld doen in de duinen: welke rol spelen de duinen in het beschermen van jouw stad?’
Wat wil je uiteindelijk bereiken met jouw project?
‘Ten eerste wil ik docenten stimuleren na te denken over de combinatie van wat het doel van hun onderwijs is en hoe ze dat doel proberen te bereiken. Als het doel bijdragen aan een duurzamere wereld is, bereik je dat niet door te doceren over feitelijke kennis. Het gaat erom dat de lesstof aansluit bij de leefwereld en motivatie van studenten.
Ten tweede hoop ik dat het project bij kan dragen aan de waardering voor het mbo. Dankzij de samenwerking kunnen ze veel van elkaar leren. Ik zie dit als een brug naar burgerschap: leren van elkaar en samenwerken om je bubbel te verruimen.
Daarnaast is duidelijke begeleiding in effectief samenwerken belangrijk. Universitaire en mbo-studenten samenvoegen betekent niet automatisch dat de samenwerking goed loopt. Goede instructie en ondersteuning zijn cruciaal om samenwerking echt succesvol te maken.’
