In het eerste jaar van je bachelor maak je kennis met de vier belangrijke disciplines: informatica, bestuurskunde, recht en criminologie. Je leert de basisprincipes van computertechnologie, netwerken en programmeren, en verwerft inzicht in de werking van openbaar bestuur en cybermanagement. In het vak recht verdiep je je in de juridische aspecten van cyberspace, en in criminologie ontdek je de oorzaken van online criminaliteit. Deze vakken helpen je de verschillende invalshoeken van cyberbeveiliging en digitale misdaad te begrijpen en te combineren.

In het tweede jaar verdiep je je in cyberincidenten, aanvallen en crises. Je leert over de techniek van cyberaanvallen (informatica), de daders en slachtoffers (criminologie), crisismanagement (governance) en digitale opsporing (recht). Je ontwikkelt zowel je academische als professionele vaardigheden en leert zowel kwantitatieve als kwalitatieve onderzoeksmethoden. Deze kennis pas je toe in een integratiecursus over ransomware, waarin je de technische, organisatorische, criminele en juridische aspecten combineert om cyberincidenten te analyseren en beleidsadviezen te formuleren.

In het derde jaar kies je een specialisatie om je kennis te verbreden of te verdiepen, terwijl je de disciplinaire leerlijnen afrondt. Het jaar bevat vakken over de ethiek van straffen en ‘responsible vulnerability disclosure’. Je combineert academische en professionele vaardigheden door advies te geven aan organisaties. Het jaar wordt afgesloten met een eindproject, waarin je een 'cyber challenge' onderzoekt, rapporteert en presenteert. Dit stelt je in staat om de eindtermen te behalen voor het duiden en formuleren van strategieën voor cybersecurity en cybercriminaliteit.